[Henricus Gockinga]
Gockinga (Henricus) maakte verscheidene gelegenheidsverzen, sommige van langen adem. Men vindt er van 1737 en 1740, geteekend Henricus Gockinga, Groninganus, S.S.Th. Studiosus, en in 1741 Candidatus. Hij toonde onder veel rijmelarij, hier en daar eenen goeden dichterlijken aanleg. Zie hier tot eene proeve zijn grafschrift op Joh. Fil. Manger, overleden 1741.
Een zielvertroostend en een zielontroerend preeker,
Een vriend van vrienden Gods, een vijands hartebreker,
Een zuil der Haagsche kerk, de grootste Godsgezant,
Dien ooit een Duitscher zag in 't vrije Nederland,
Een herder dag en nacht zorgvuldig voor zijn schapen,
Legt hier, O wandelaar! in 't aak'lig graf te slapen
Vraagt gij, van wien ik spreek? 't is Manger, daar de dood
Het vrij gemaakte volk des lams van heeft ontbloot,
Maar ook zijn' ziel gebragt hier boven in den Hemel,
Daar zij, geheel verlost van 't ondermaansch gewemel,
In ongestoorde rust, geniet het zalig loon
Der trouwe Knechten Godts, op Jezus Gouden troon.