Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 72]
| |
verder geredeneerd heeft, toen hij tot de Vlissingsche kamer de Blaeu Acolyen zeide: Soo ghy ons redens Mes wilt op u wetsteen wetten
Soo redeneer ik hier ghegront op deze steen.
Anders kunnen zij het vinden in het reeds meermalen aangehaalde Vlissings Redens-Lusthof, waar nog meer staaltjes van zijne dichttrant voorkomen. |
|