ZWEDER VAN CULENBURG, een inwoner dier stad, behoorde waarschijnlijk tot het geslacht der heeren van Culenburg. Hij leefde blijkbaar in het laatst der 15e eeuw en schreef een Chronytje onder den titel van Origines Culenburgicae (in het Holl.) bij Matthaeus, Analecta medii aevi T. III. p. 589-656 4.) Het loopt van de jaren 1015 tot 1414 en bevat nog al eenige bijzonderheden nopens het geslacht van Culenburg en de lotgevallen der stad. Overigens is het een mengelmoes van al hetgeen den schrijver voor
[pagina 84]
[p. 84]
den geest kwam. Het eindigt met een recept, hoe zwaar de klepel van een klok zijn moet.
Zie de Dedic. van MatthaeusPaquot, Mém., T.V. p. 218 De Wind, Bibl. v. Geschieds. D. I. bl. 88.