[Nicolaas Zoesius]
ZOESIUS (Nicolaas), den 5 Augustus 1564 te Amersfoort geboren, studeerde te Leuven in de talen en de regten, en verkreeg den doctor.-graad in het laatste vak. Door zijne kunde en overgang tot den geestelijken stand, verwierf hij de gunst van Joh. Vandulle, bisschop van Doornick, dien hij als Secretaris op zijn reis naar Rome vergezelde en die hem na zijne terugkomst het kanonnikaat en officicaat der kerk van Doornick schonk.
Na den dood van de bisschop, werd hij kerkelijk raadsheer en requestmeester bij den hoogen Raad te Mechelen en eindelijk bisschop van s'Hertogenbosch (1615).
Hij bestuurde zijn bisdom, gedurende 10 jaren, in vrede rigtte te s'Bosch op nieuw het Seminarie op, dat onder Metsius en Masius was vervallen, ook stichtte hij voor het bisdom van s'Bosch te Leuven een tweede Seminarie of collegie voor Theologanten aan Willebrordes gewijd. Bij gelegenheid dat hij dit collegie bezocht, werd hij te Leuven door een zware ziekte overvallen, waar aan hij den 22 Aug. 1625 bezweek. Zijn lijk werd naar s'Bosch vervoerd en aldaar in de hoofdkerk begraven.
Hij schreef:
Vita Johannis Vandullii, Episcopi, Tornacensis. Duaei 1618. 8o.
Er bestaat een brief aan hem door Erycius Putseanus geschreven, in de Litterae Pastor. Zoesii in de Acta Decan. Christ. Endov.
Zie Val. Andreas. Bibl, Belg. p. 701; Foppens Bibl. Belg. I. p; Sweertii Alhen. Belg. p. 585; Catull. Tornac. p. 154, Freher. Theatr. vir. Illustr, p. 1044; Verhoeven apud Mallh. Rer. Amersf. Script. p. 48. Héussen Hist. Eccl. p 198; Puteanus Epp. Cent., III. Epist. 70; Burman, Trai. erud. p. 466; van de Velde, Synops III. 841, 842. Grand Théatr. Sacr. de Brab. S. II. p. 11 p, XIX; Katholyk Meyerysch Memoriboek bl. 88. Foppens. Bisdom van s' Bosch D. II. bl. 245. Glasius Godg. Ned van Heúrn. Beschrijv van s' Bosch I. 235, van Bemmel Beschrijv. v. Amersfoort. Bor. Beschrijv. van s'Bosch bl. 148; Wagenaar; Vad. Hist. D. X. bl. 692, Kok, Verwoert, Kobus en de Rivecourt.