Biographisch woordenboek der Nederlanden. Bijvoegsel
(1878)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Willem Pasques de Chavonnes Vrugt]VRUGT (Willem Pasques de Chavonnes), den 23 Oct. 1798 te Amsterdam geboren. In het door den admiraal Van Kinsbergen te Elburg opgericht Instituut van onderwijs wetenschappelijk gevormd en ook voor de muziek ontwikkeld, kwam Vrugt, in 1813, bij zijn vader, in zijn geboortestad, op het kantoor. De heer Sundorff, ‘directeur du collège musical de l'église française’ te AmsterdamGa naar voetnoot*), zijn vriend en eerste leermeester, deed hem op kerkelijke feestdagen in de Mozes- en Aärons kerk als solozanger in de missen van Haydn, van Beethoven, Hummel en van Bree glansrijk optreden; ook op de concerten van Felix Meritis liet hij zich met den meesten bijval hooren. Na Sundorff's dood voltooide Julius Miller de toonkunstige opvoeding van den grooten tenor, die nu door beursen handelswederwaardigheden gedwongen werd het kunstpad van den dilettant te verlaten om de groote kunstenaarsloopbaan in te slaan. Betooverend was de indruk door Vrugts stem en zang op het publiek te weeggebragt. Dit getuigt zoowel de opbrengst van het concert in het jaar 1825 te Amsterdam gegeven (een som van 9000 gulden) als ook de geestdrift, die hij in de woelige dagen van 1830 en 31 door de voordracht van ons volkslied wist op te wekken en waardoor zoowel de moed van menig vaderlander werd ontvonkt, zoodat hij mede ten strijde toog, als een som van 2000 gulden werd bijeengebragt voor de huisgezinnen der in den strijd voor Koning en Vaderland gesneuvelden of gewonden, zijnde de opbrengst van een concert in den stadsschouwburg te Amsterdam gegeven en waarop V. zich liet hooren. In 1830 zong V. op het Pinkster-muziekfeest te Dusseldorp, dat onder directie van F. Ries plaats vond, en in 1831 | |
[pagina 451]
| |
ging onze beroemde tenor naar Duitschland op reis, coucerten gevende te Bremen, Hamburg, Lubeck en Berlijn, waar hij o.a. Spontini leerde kennen, die hem voor de opera trachtte te winnen. In 1832 ging de tocht naar Brunswijk, Hannover, Dresden en Weimar. In den winter van 1834 op 1835 gaf hij concerten in Friesland en Groningen, en in de lente van 1835 reisde hij naar Londen, waar men in de meeste concerten en soirées der hooge aristocratie op zijn medewerking hoogen prijs stelde; hier trad hij op met of nevens Moscheles, Herz, mevrouw Dulcken, Rubini (met wien hij duetten zong), Paganini, Thalberg, Grisi en den destijds jeugdigen Vieuxtemps. In Juli 1835 keerde V. naar Nederland terug om deel te nemen aan het groote muziekfeest der Maatschappij t.b.d.d. Toonkunst, in de Ridderzaal te 's Gravenhage, waar hij zong in het ‘Lobgesang’ van Mendelssohn en een voor hem geschreven tenor-aria voordroeg in den schoonen Psalm van J.H. Lubeck. Verder verleende hij zijn medewerking te Utrecht, in 1836, bij de viering van het tweehonderdjarig bestaan der Utrechtsche hoogeschool en, in 1839, in de residentie ter gelegenheid van de huwelijksvereeniging van Koning Willem III met Haar Majesteit Sophia van Wurtemberg. Met Ernst, den beroemden violist, gaf hij in datzelfde jaar in drie maanden tijds 53 concerten. Voor 1837-40 had V. met Felix Meritis een contract gesloten om zich op tien concerten, van de twintig door haar te geven, te zullen doen hooren. Ook in het buitenland liet onze meester-tenor zich omstreeks dezen tijd hooren, o.a. in 1837 op het Pinkstermuziekfeest onder directie van Mendelssohn te Keulen en in 1841 op een dergelijk feest te Aken, onder directie van Spohr. In den herfst van 1843 vertrok V. naar Brussel, gaf in December van datzelfde jaar een soiree in het Brusselsche Park, en bracht ook nog een vluchtig bezoek aan Antwerpen, Valenciennes en Roubaix. Ons vaderland mocht hem in 1841 en 42 in vereeniging met Servais, den koning der violoncellisten, (op de piano begeleid door den heer Emile Wagner, uit 's Gravenhage), bewonderen; in 1844 en 45 maakte hij, met Willem Lubeck, den beroemden violist, een kunstreis door onze provinciën; ook zong hij in 1848 te Amsterdam op het groote muziekfeest in de Luthersche kerk. Vrugt genoot veel eerbewijzen en onderscheidingen. Op jeugdigen leeftijd reeds werd hij tot eerelid van het koor der Mozes- en Aäronskerk en van Felix Meritis te Amsterdam benoemd; den 14 December 1829 schonk Z.M. Koning | |
[pagina 452]
| |
Willem I hem den titel van ‘hof- en kamerzanger’; in 1841 viel hem de benoeming tot eerelid van het studentenconcert Sempre Crescendo te Leiden ten deel. Den 7 Oct. 1843 had wijlen Koning Willem II Vrugt benoemd tot ridder der orde van de Eikenkroon, en hem, bij het klimmen zijner jaren, een jaargeld toegelegd, waardoor hij, zingens moede, kalm op zijn welverdiende lauweren kon rusten. Doch 's vorsten kunst- en menschlievende bedoelingen werden door den dood verijdeld en zoo was de langzamerhand geheel uitgeputte zanger verplicht om ten behoeve van zijn gezin opnieuw tot de kunst zijn toevlucht te nemen. Nogmaals gaf hij concerten, en wel te Amsterdam, Rotterdam en Utrecht met den beroemden pianist Thalberg, dien hij reeds, zooals wij hierboven zagen, te Londen had leeren kennen en die in 1847 Nederland bezocht. Hij was nu langzamerhand over de halve eeuw oud geworden, en toch werd hij gedwongen om nog tot zijn 60e jaar voort te arbeiden. Den 24 April 1850 sloot V. als weduwenaar een derde huwelijk, uit welken echt thans nog vijf kinderen, van de zes uit dit huwelijk gesproten, in leven zijn. V. heeft zijn handelsfirma alle eer aangedaan; zijn vaderland belangeloos liefgehad en met zijn gaven gaarne gediend; voor de lijdende menschheid bestendig groote offers gebracht; zijn kunstbroeders steeds onbekrompen bijgestaan, en wanneer hij zichzelven een verwijt had willen maken, dan had het dit mogen zijn, dat hij voor anderen te veel en te weinig voor zich en de zijnen heeft gedaan. Hij overleed te Haarlem, den 5 Nov. 1873.
Zie Gregoir; Caecilia 1 Dec. 1873; L'Art du chant et l'école actuelle l. 138; Albam door Dr. Wap, uitgegeven ten voordeele van het Vrugths fonds. |
|