[Jonkr Jan Willem van Sypesteijn]
SYPESTEIJN (Jonkr Jan Willem van), zoon van Cornelis Ascanius en Cornelia Anna Druyvesteijn, werd den 8 October 1816 te Haarlem geboren, in 1832 kadet voor het wapen der genie op het Kon. Instutuut te Medemblik, in 1836 tweede luitenant bij de genie, in 1842 in zijnen rang bij het Ministerie van Koloniën geplaatst. Te 's Hage gevestigd, wijdde hij zich aan historische onderzoekingen en trad in 1849 als schrijver op. Hij gaf toen Bijdrage voor de geschiedenis van het Nederlandsche artillerie korps, Geschiedenis van het eerste opgerichte regement Nederlandsche hussaren en in 1852 als tegenhanger van dit werk: Geschiedenis van het regement Nederlandsche rijden de artillerie. Ook dagteekent van dit jaar zijn leven en karakter van Graaf Du Monceau, oud-maarschalk van Holland. In 1850 gaf hij gezamenlijk met zijn wapenbroeder J.P. de Bordes in het licht: De verdediging van Nederland in 1672-1673, in 1860 het leven van Coehoorn, in 1863 Nederland en Brandenburg in 1672 en 1673. Nagenoeg gelijktijdig met het uitkomen van dit geschrift werd hij (1 Febr. 1863) onder den staatsraad Groen van Prinsterer, met het toezicht op 's Konings huis-archief belast. Tevens werd hij uit den band, die hem aan het departement van oorlog verbond, doch reeds sedert zijne benoeming tot kapitein der genie (1856) eenigszins losser was geworden, ontslagen en tot kamerheer in buitengewonen dienst benoemd. [...] schatten in het huisarchief des Konings gaven hem aanleiding tot schrijven van Geschiedkundige Bijdragen, waarvan in 1864 en 1865 drie afleveringen het licht zagen. Hij was ook een der ijverigste medewerkers aan dit woordenboek.
Ook schreef hij in den Spectator en het Vaandel. Hij was ridder van verschillende orders, lid en later secretaris van het Kon. Instituut van ingenieurs, en overleed te 's Hage den 28 Februarij 1866.
Zie Levensber. der Maats. van Ned. Letterk. 1869; Gids 1866, II. [...]; Huberts enz.