Biographisch woordenboek der Nederlanden. Bijvoegsel
(1878)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 290]
| |
1819 student in de genees- en heelkunde te Leiden. In hetzelfde en het volgende jaar werd hij door de Leidsche, Groningsche en Utrechtsche Academie met het gouden eermetaal bekroond en in het laatstgemelde jaar begon hij eene verhandeling te schrijven over dat zonderlinge dier van Nieuw-Holland, het vogelbekdier, in de Fransche taal met afbeeldingen van zijne hand, welke in de Acta van de Leopoldinische-Carolingische Akademie werd opgenomen en hem reeds in Nov. 1822 tot lid van dat oude en vermaarde Genootschap deed aannemen. In November 1822 werd hij Math. Mag. et Phil. Nat. Doctor, na verdediging eener Dissertatie de Sceleto piscium. Kort hierop werd hij tot custos honorair aan 's Rijks-Museum van Natuurlijke Historie aangesteld. Intusschen zette hij zijne studie in de geneeskunde voort en promoveerde in 1824 op eene Dissertatio pathologica inaug. de Morbis aurium auditusque, bezocht hierop Parijs en een gedeelte van Duitschland en zette zich, na zijne tehuiskomst, als praktiserend arts te Rotterdam neder, hield tevens tweemaal 's weeks lessen in de botanie voor Apothekers-leerlingen en werd lector bij het Bataafsch Genootschap van Proefondervindelijke Wijsbegeerte. Zijn verblijf te Rotterdam duurde kort. Reeds in den aanvang van 1826 ontving hij zijne aanstelling als buitengewoon hoogleeraar in de Zoologie te Leiden en aanvaardde die betrekking met een oratio de deligenti veritatis studio, praecipua naturae interpretis dote. Later werden hem ook de mineralogie en geologie als leervakken toegewezen. In 1831 wees hij een beroep tot gewoon hoogleeraar in de geneeskunde te Groningen af, en eerst in 1835 werd hij tot gewoon hoogleeraar te Leiden en in 1858 tot opperdirekteur van het Museum van Natuurlijke historie benoemd. Hij was Ridder der orde van den Ned. leeuw, Kommandeur van de Zweedsche Poolster, ridder van den Zahriger leeuw van Baden. Onder de zeer talrijke buitenlandsche Genootschappen waren er velen, waarvan het lidmaatschap slechts zelden of bij uitzondering aan vreemdelingen gegeven werden. Tot de lange lijst zijner lidmaatschappen behoorde ook die van de Kon. Akademie van Wetenschappen te Amsterdam. Hij overleed den 10den Maart 1868. Hij huwde Anna van Stolk, in 1841 overleden. Van zijne kinderen waren slechts twee dochters overgebleven. Hij gaf in het licht: Inleiding tot de Entimologie of Grondbeginse van de Nat. Geschiedenis der Insekten, door W. Kirby en H, Spence, m. pl. Naar den vierden druk uit het Eng. vert. onder opzigt van J.v.d.H. Rotterd. 1828-1829. Icones ad illustrandas coloris mutationes in chameleonte. L.B. 1831. 4e Cum. tab. V. | |
[pagina 291]
| |
Recherches sur l'histoire naturelle et l'anatomie des Limules. Avec planches 1818. 4o. Beknopte handleiding tot de Natuurlijke Geschiedenis van het Dierenrijk. Haarl. 1830. Een 2de verb. druk verscheen te Leiden in 1862 onder den titel Leerboek der Dierkunde ten dienste van het Middelbaar Onderwijs. De Atlas, die daarbij behoort, in 1865 overgezet in het Duitsch en Engelsch. Bijdragen tot de Nat. Geschiedenis van den Negerstam. Met platen. Leiden 1842. 4o. Eenige bedenkingen over Geneeskundig onderwijs. Leiden 1842. Oratio de aucta et emendata Zoologia post Linnaei tempora. L.B. 1843. Bijdragen tot de Kennis van de Lemuridae of Prosimii. Leiden 1844, fol. m. 3 pl. Schets der Natuurlijke Geschiedenis van den mensch, ten dienste mijner lessen ontworpen. Leid. en Amst. 1844. Herinneringen aan een reis naar Stokholm, ter gelegenheid van de vergader. der Scandinavische natuuronderzoekers in Julij 1842. 2e verb. dr. met Bijlagen verm. Amst. 1845. Redevoeringen en Verhandelingen. Amst. 1846. In het Hgd. overgezet. Ergebnisse der Naturforchung für das Leben. Vorträge und Abhandlungen von J. van der Hoeven. Berlin 1848. De vera comparatae anatomiae indole. L.B. 1848. Gaan wij eene nieuwe barbaarschheid te gemoet? Eene voorspelling van Niebuhr. Leid. en Amst. 1849. Berigt omtrent het mij verleende ontslag als Opperdirekteur van 's Rijks Museum van Natuurlijke Historie te Leiden. Amst. 1860. Catalogus craniorum diversarum gentium quae collegit. Lugd. Bat. 1860. Eenige mededeelingen omtrent de voorwaarden tot verlegging der bevoegdheid tot beoefening der geneesk. die buitenslands vereischt worden. Haartem 1862. Handboek der Dierkunde. 2e verm. en verb. druk. Amst. 1851-55, 2 dln. In 't Engelsch vertaald door W. Clark m. pl. Cambr. 1856. 2 vol. Bijvoegselen en Aanme kingen tot het Handboek enz. Amst. 1856. Over het geslacht Icticyon van Lund Cynalicus Gray. Uitgeg. door de Kon. Ned. Acad. van Wetens. Amst. 1855. 4o. Tabala regni animalis, quam secundum alteram enchiridii sui Zoölogici editionem in auditoris usum scripsit. Lugd. Bat. 1856. Bijdragen tot de ontleedkundige kennis aangaande Nautilus Pompilius, vooral met betrekking tot het mannelijk dier. Uitgegev. door de Kon. Ned. Acad. d.W. Amst. 1856. 4o. | |
[pagina 292]
| |
Het 3de deel der geheel vernieuwde uitgaaf van Uilkens Volmaaktheden van de Schepper en zijne schepselen beschouwd, hetwelk in de Natuurlijke geschiedenis van het dierenrijk handelt. Leeuw. 1857. Over Natuurkundige Theorien omtrent de verschijnsels van het Leven en bepaaldelijk over Darwins Theorie aangaande het ontstaan der soorten, door W. Hofkins. Uit het Eng. Haarl. 1860. Annotationes de dromade ardeola Payk. C. Tab. Dreedae. 1866. Philosophia Zoologica. L.B. 1864. Ontleed- en Dierkundige Bijdragen tot de Kennis van der. Menobranchas, den Proteus der meren van Noord-Amerika Leiden 1867, m. platen. Ook gaf hij behalve een menigte redevoeringen, kleinere opstellen, biographien, vertalingen, recensiën in verschillende Genees- en andere ook door hem geredigeerde tijdschriften, zoo als in Vaderl. Letteroef.; N Verh. van het Prov. Utr. Genoots. D. III; Alg. Kunst- en Letterb.; Magazijn voor W.K. en Lett. uitg. door N.G. van Kampen; Bijdrag. tot de Natuurk. Wetens.; Tijdschrift van Nat. Geschied. en Physiol. uitgev. door F.v.d.H. en W.H. de Vriese; Het Instituut, Werken van het Kon. Ned. Inst.; Verslag en Mededeel. der Kon. Akad.; Tijdschrift voor Entomologie, onder redactie van J.v.d.H., O. Verloren en J. [C]. Snellen van Vollenhoven; Album der Nature enz.; Archives Neerland. des Sciences exactes et naturelles, publiées par la Société Holland de Harlem; Isis, Encyclop. Zeitung; Archiv. für Acad. u. Physiol.; Archiv. für Naturgesch.; Froriep's Neue Notizens; Magasin de Zoologie; Annales des sciences naturelles; Annals and Magazine of Natural History; Acad. Leop. Carol. Nat. Curioss.; Reports of the British Association for the advancement of Science; Société d'Hist. Natur. de Straatsbourg, enz. enz.
Zie Jaarboek d. Kon. Akad. van Wetens. 1868; Levensber. d, Maats. v. Ned Letterk. 1870; Ned. Spectator 1860; Leydsche Cour. 13 en 16 Maart 1868; Bilderdijk, Kretelz. III bl. 129 en in Kompleete Werken III, bl. 315; Album der Natuur 1863, bl. 161; Prof. H. Welcker in Archiv. für Anthropol Jahrg. 1868, II, p. 146 seqq.; Groshans, Journ. of Anthropolog. 1870, p. 70; Lessona, Cenni biografici intorno a Giov. van der Hoeven in Alli Acad. Torino 1867-1868, III, 420; Hubertls enz. Annales Acad. L. Bl 1870. |
|