[Bernhardt te Gempt]
GEMPT (Bernhardt te), in 1792 geboren en opgevoed te Schüttorff in het Graafschap Bentheim, waar zijn vader Burgemeester was, studeerde te Groningen, en werd in 1813 predikant te Batenburg en tevens administrateur en rentmeester der grafelijke goederen in en nabij die stad. Hij bekleedde vele kerkelijke bedieningen, beoefende, behalve de Godgeleerdheid, ook de sterre- en letterkunde, en was vele jaren correspondent van de Algemeine Protestantische Kirchenzeitung. Behalve het bekroonde antwoord op eene door het Haagsche Genootschap bekroonde prijsvraag over de wonderverhalen in het Evangelie van Mattheus, gaf hij in 1838 eene overzetting Bretschneider's Proeven van beantwoording op de vraag: wat leert de H.S. ten aanzien van het goddelijk regt der vorsten? Ook schreef hij een stuk over Joh. Tauler, den mystiek uit de XIVe eeuw en de Godsvrienden en beantwoordde een prijsvraag door 't Nut van 't Algemeen uitgeschreven en bekroond over de opvoeding. Hij beoefende ook de Latijnsche en Nederduitsche poëzy en vestigde de aandagt der Maatschappij van Nederl. Letterkunde op een hands., het boec van Merline getiteld en toegeschreven aan Jacob de Coster van Maerland. Hij overleed den 14 Mei 1864.
Te Gempt was Lid der Maatschappij van Letterkunde. Zijn biographie is door H. Fangman voor de Levensberigten dier Maatschappij geschetst.
Zie Levensb. 1864.