[Louis Francois Fhilippe Drouet]
DROUET (Louis Francois Fhilippe), zoon van Francois Drouet, barbier te Amsterdam, werd aldaar in 1792 geboren, en was een leerling van den fluitist A. Dahmen. Zeer jong zonden zijne ouders hem naar Parijs, waar hij in het conservatoire werd opgeleid. Welhaast (omstreeks 1812) trad hij met groote bijval als fluitist in de concerten op. Keizer Napoleon I benoemde hem tot zijn fluitist en koning Lodewijk de XVIII tot zijn eersten fluitist. Naar Londen vertrokken stichtte hij er een fabriek van Instrumenten, doch zonder wel slagen.
In 1818 reisde hij door Holland, en was gedurende een jaar orkestmeester te 's Hage. In 1819 verliet hij deze stad reisde, om zoo te spreken, door geheel Europa en vestigde zich in Zwitserland.
In 1840 werd hij kapelmeester van den hertog van Saksen-Coburg. Achttien jaren later verliet hij deze stad en liet zich gedurende een reeks van jaren in Duitschland met de grootsten bijval booren. Ook gaf hij vele, algemeen verspreide composities in het licht o.a. Méthode complète de flûite en 4 parties, Mayence Schot (Fransch en Duitsch).
Duos pour flûte et piano avec M. Herz.; 6 duos faccle op, 74; 5 Concertos etc. Hij woonde in 1861 te Frankfort a/M.
Zie Gregoir, p. 64; Pierer's Universal Lexikon 3e Aufl. 3e Band S. 117.