Biographisch woordenboek der Nederlanden. Bijvoegsel
(1878)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 234]
| |
zijn staat van dienst, vertrok hij den 22 Junij 1807 als 2e Luitenant der Infanterie, naar Batavia, alwaar hij aankwam den 25 Maart 1808 en den 16 Mei 1808 bevorderd werd tot 1e Luitenant bij het 3e regiment van linie. In hetzelfde jaar reeds trok hij op ‘tegen de muitelingen te Jambie.’ Den 21 April 1809 werd hij, bij het voormelde korps, tot kapitein bevorderd en deed hij onderscheidene expeditiën in het Bantamsche, terwijl hij in 1811 de affaire van Meester Cornelis bijwoonde. In 1817 bood hij gedurende vier keeren bij dag en zeven malen bij nacht tegenstand aan de muitelingen te Saparoea en hernam het fort van Lockoe, ter zake waarvan hij bevorderd werd tot Majoor en plaats-Majoor te Weltevreden en tot Ridder der Militaire Willemsorde van de derde klasse. In 1818 werd hij aangesteld tot kommandant der troepen in het Cheribonsche. De dienststaat is gedagteekend van Kali Tandjom (Cheribon) 17 Mei 1819.
Part. berigt. |
|