D.
[Johan Hendrik van Dale]
DALE (Johan Hendrik van), zoon van Abraham van Dale en Petronella Johanna Du Bois, werd den 15den Februarij 1828 te Sluis geboren en aldaar in Mei 1856 hoofdonderwijzer aan de openbare school en in het volgende jaar archivaris der stad. Hij overleed den 19den Mei 1872. Hij was oprigter der Kamer van Rhetorica te Sluis en lid der Maatschappij van Nederl. Letterkunde.
Behalve in den Navorscher, in het Jaarboekje Cassandria, waarvan hij medeverzamelaar was, en in den Oude Tijd, gaf hij vele schoolboeken in het licht. In 1856 begon hij met zijn vriend H.Q. Janssen de Bijdragen tot de oudheidkunde en geschiedenis inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen, in het licht te geven, hiervan zijn zes deelen verschenen, het laatst in 1863.
Van zijne taalstudie vindt men bijdragen in de Taal- en Letterbode en in den Taelgids: ook gaf hij verdienstelijke taalboekjes voor de lagere school, een Taalkundig Handboekje of Alphabetische Lijst van alle Nederl. woorden, die wegens spelling of taalkundig gebruik aan eenige bedenkingen onderhevig zijn, en een Nieuw Woordenboek der Ned. Taal, 1872-74.
Voorts: 24 Mei 1862 Een Parel aan de kroon der Gedenkdagen van het westdeel van Zeeuwsch-Vlaanderen.
Een blik op de vorming der stad Sluis en op den aanleg van hare Vestingwerken van 1382-1587. 1870.
Zie verder zijn levenschets door H.Q. Janssen in Levensberigten der Maatsch. van Ned. Letterk. 1872; Huberts, enz.; Biogr. Woordenboek.