[Pieter Otto van der Chijs]
CHIJS (Pieter Otto van der), zoon van J. van der Chijs en A.S. Bagelaar, werd den 22 Augustus 1802 te Delft geboren, doorliep de scholen aldaar en werd in 1820 student te Leiden. Aldaar besteedde hij zijne vrije uren tot het vormen van aankomende jongelingen voor de klassieke studie op het beroemde opvoedingsgesticht van de Raad te Noordhei: behaalde de gouden medaille op twee prijsvragen en promoveerde den 3 October 1828 met eene commentarius geographicus in Arrianum de expeditione Alexandri magni, waarvan de kaart door den later zoo beroemde Prof. Kaiser werd geteekend.
In 1835 werd hij benoemd tot Directeur van het penningkabinet der Leidsche Hoogeschool met den titel van buitengewoon hoogleeraar, welke post hij bekleedde tot zijn dood den 4 November 1867. V.d. Chijs was een man van veelzijdige kundigheden en grooten ijver en het bevorderen van al wat goed en edel was. Hij was een warm voorstander van kunsten en wetenschappen en zelf een der vermaardste penningkundigen van zijn tijd, waarvan hij in vele, ook afzonderlijk uitgegeven geschriften treffende blijken gaf. In de laatste jaren van zijn leven hield hij zich bezig met de bezorging der uitgave eener beschrijving van al de munten onzer voormalige hertogen, graven, heeren en steden, waarvoor hij van Teylers genootschap de gouden medaille had behaald.
Hij huwde in 1830 Helena Catharina Maas, die hij overleefde.
Behalve een menigte bijdragen in den Vriend des Vaderlands (vroeger de Star, waarvan hij Redacteur was), bijdragen in Nieuwenhuis' woordenboek, het Woordenboek der Zamenleving, de Recensent der Recensenten, Algem. Kunst- en letterbode, Bijdragen voor Vaderl. Gesch. en Oudheidk. van Nijhoff, Drentsche volksalmanak, Handel. d. Maats. v. Ned. Letterk. en vele andere periodieke werken, verschenen van hem:
Responsio ad Quaest. in Acad. Gandavensi propositam de M. Tullii Ciceronis aequo vel iniquo de Graecis Judicio. Gandavi 1826. 4o.
Responsio de pecore etiam in aestate semper in stabulis retinendi. L.B. 1827. 4o.
Commentarius Geographicus in ARrianum de exped. Alexandri magni. L.B. 1828. 4o.
Verhandeling over het nut der beoefening van de algemeene, d.i. onder, middeleeuwsche en hedendaagsche munten penningkunst, Leiden 1829. 8o.
De Engelsche armen en de Nederlandsche Maatschappij van Weldadigheid. Amst. 1830. 8o.
Academisch Tijdschrift voor het Koningrijk der Nederlanden. Leiden 1839. Eerste Jaarg. in 2 st. 8o.