genheid van de landing der Engelschen, en in het jaar 1800 nam hij deel aan dien in Duitschland.
Intusschen vond hij steeds gelegenheid zijne studien voort te zetten, zoodat hij den 9 Februarij 1801 aan de Universiteit te Wurzburg, waar hij 4 maanden in garnizoen bleef, tot doctor in de genees- en heelkunde bevorderd werd. Na zijn terugkomst in Nederland, werd hij geplaatst aan het hospitaal te Leiden als officier van instructie en belast met het onderwijs in de ontleed- en natuurkunde van den mensch. In 1802 toen de vrede te Amiens gesloten was, vroeg en verkreeg hij eervol ontslag uit s'lands dienst, en een beroep als stadsdoctor te Gouda, op voordragt van prof. Brugmans, dat hij aanvaarde, waar hij tot zijn dood de praktijk der geneesen heelkunde heeft uitgeoefend. Dikwerf werd hij in consult geroepen, zoo als te Rotterdam, Dordrecht, Gorinchen, Leiden enz. Vier zijner werken werden met goud en zilver bekroond. Hij overleed in Augustus 1855.
Men heeft van hem:
Verhandeling over de vraag: Kunnen uit eene op ontleeden natuurkundige gronden zich steunende verklaring der omgekeerde wormwijze beweging met de daarvan af hankelijke toevallen en verschijnselen, regelen over de kunstbehandeling afgeleid worden. Amsterdam 1817. Bekroond door het heelkundig genootschap te Amsterdam.
Verhandeling over de heerschende ziekten in uitgestrekte droogmakerijen 1822. Bekroond door de Haarlemsche Maatschappij van wetenschappen.
Verhandeling over den invloed der Noord-Hollandsche droogmakerijen na 1668 op de gezondheid der ingezetenen Utrecht 1826. Bekroond door het Prov. Utrechts genootschappen.
Geneeskundig handboek 1822-39. Bekroond door het Genootschap Uno Anerio te Amsterdam.
Aanteekeningen en opmerkingen betrekkelijk den Aziatische Braakloop te Gouda 1834. Met 9 tabellen en platte grond.
Verslag van de epidemie der kinderpokken, gedurende de jaren 1831 en 1832 te Gouda waargenomen, benevens aanteekeningen en opmerkingen betreffende de kinder- en koepokken. Amst. 1834.
Beschrijving van een wanschapen kind, met een gesloten aars en opening van den endeldarm in de pisblaas. Met afbeeldingen.
Bijdragen tot de Gen. Topographie en Statistiek van Gouda. 1852.
Kleinere stukjes in de Jaarboeken van Arti Salutiferae, Konst en Letterbode en Archief van Dr. Heije.
Part. berigt.