Biographisch woordenboek der Nederlanden. Bijvoegsel
(1878)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Reint le Bruin]BRUIN (Reint le). Hij werd geboren te Zutphen en door Dr. Kam, te Berkel, van Augustus 1817 tot Mei 1818, voor de gewigtige betrekking van zendeling in Nederlandsch Indië voorbereid. Door het Nederlandsche zendelinggenootschap, in de maand Junij 1818, naar Java afgevaardigd, werd hij van daar, door den gouverneur generaal, in overleg met het Javaasch medewerkend zendelinggenootschap, naar Timor gezonden en hij koos, in het begin van 1820, Koepang tot middenpunt zijner werkzaamheid, die zich van daar over de omliggende gewesten van Timor, alsmede over de naburige eilanden, inzonderheid Rotti, uitstrekte. Door zijne nederige en beminnelijke inborst, won deze merkwaardige man de achting en vriendschap van den resident J.A. Hazaart, die zijne pogingen op wakkere wijze ondersteunde, en reeds in Julij 1820 kon Le Bruin, na weinige weken verblijfs, zijn hart in een brief naar Rotterdam in dankbare vreugde uitstorten, wegens de onverwachte hulp die hem was ten deel gevallen, en den zegen dien hij op zijn arbeid ondervond. Hij verbond zich later in het huwelijk met eene vorstendochter van Amfvang, die, gelijk haar geheele stamhuis, den hervormden godsdienst beleed, en baande zich daardoor ongetwijfeld te beter den weg tot de harten der bevolking. De gemeente te Koepang bevond zich tijdens de komst van Le Bruin in diep verval; de christeuen die er nog uit vroeger tijd waren, hadden sedert 20 jaren schier alle opleiding en onderwijs gemist. Er bestond, wel is waar, nog eene school, doch slechts aan 8 kinderen werd er een hoogst gebrekkig onderrigt gegeven. Le Bruin vatte zijne taak met vorigen ijver aan, reisde onvermoeid rond, stichtte kleine gemeenten in den omtrek van Koepang, bragt op die plaats de oprigting van een hulp-zendeling genootschap tot stand, | |
[pagina 169]
| |
schreef of vertaalde in het Maleisch, voor ouden en jongen, onderscheiden geschriften, onder anderen eene vertaling der Evangelische gezangen, en wist onder de verwaarloosde Koepangsche christenen zulk een vuur van ijver te ontsteken, dat zij, in de plaats der door de aardbeving van 1795 vernielde kerk, een nieuw en voegzaam bedehuis uit eigen middelen stichtten. Door vrijwillige medewerking van onderscheiden regenten verzamelde Hazaart, met geringe kosten, de noodige materialen, terwijl hij, even als den ond secretaris Tielman, den bouw met eene aanzienlijke gift ondersteunde; en in 1826 mogt zich deze gemeente in de voltooijing harer nette kerk verblijdenGa naar voetnoot1). Maar vooral ook op het onderwijs der jeugd was den aandacht van Le Bruin gevestigd. Hij stichtte een bijzonder schoolfonds, waartoe de Inlandsche hoofden niet onaanzienlijk bijdroegen, en in 1842 bezat Koepang eene wel ingerigte Maleische school, waarin 93 kinderen om niet in lezen, schrijven en de beginselen van den godsdienst onderwezen werden, benevens eene Hollandsche school, waarin 28 leerlingen onderrigt in de Nederduitsche taal, het schrijven en rekenen ontvingen. Nog drie andere scholen werden in de naburige Kampongs, en vijf alleen op het eiland Rotti opgerigt. Zoo bleef Le Bruin gedurende bijna tien jaren, onder het genot eener bijna onafgebroken goede gezondheid, onvermoeid werkzaam, tot het noodlottig jaar 1829 ook aan zijn nuttig leven eene einde maakte. Terwijl bijna geen huis te Koepang van kwaadaardige koortsen verschoond bleef, en ook zijne echtgenoot daardoor werd aangetast, werd Le Bruin in Mei van genoemd jaar, in den bloei van zijn leven, aan zijn schoonen werkkring ontrukt.
Zie Het Eiland Timor, door P.J. Veth, overgedrukt uit de Gids, 1855. |
|