[Jhr. H.J. van Bevervoorde tot Oudmeulen]
BEVERVOORDE TOT OUDMEULEN (Jhr. H.J. van), was in 1810 officier der garde d'honneur, en werd als zoodanig in 1812 als adjudant geattacheerd aan den staf van den Prins van Neufchâtel en Wagram, waarbij hij den veldtogt in Rusland onder Napoleon bijwoonde. Hij begaf zich op hoog bevel in Jan. 1813 tot den Prins Aartsthesaurier van het Keizerrijk, Hertog van Plaissance, Gonvern.-Gener. der Hollandsche gewesten, residerende te Amsterdam, die, gedurende de volksbeweging in 1813 de wijk naar Frankrijk nam en hem ontsloeg.
Daarop vervoegde hij zich, bij den generaal Kraijenhoff, bood dezen zijne diensten aan en werd terstond tot diens luitenant-aide de camp benoemd. Hij nam ijverig deel aan de verrigtingen en operatiën van den generaal als gouverneur van Amsterdam en omliggende sterkten, ter herkrijging van 's lands onafhankelijkheid en ter benadering der terugkeering van Oranje. Hij doorliep vervolgens de hoogere rangen, een voor een tot en met dien van luitenant-kolonel, in welken hij in 1852 werd gepensioneerd.
In 1814 was hij bij de belegering en overgave der vesting Naarden en in 1815 behoorde hij tot de bezetting der vesting Bergen in Henegouwen. Hij werd door koning Willem III benoemd tot ridder van den Nederl. Leeuw en ontving de versierselen dier orde te Tilburg uit 's vorsten eigen handen. Hij was gehuwd met E. van Westrenen van Themaat en overleed te 's Hage den 18den Julij 1858.
Zie Amsterd. Cour., 21 Julij 1858