Schoonhoven, in 1790 te Leiden, in 1793 te Utrecht en in 1804 te Amsterdam als predikant beroepen, waar hij den 22sten Februarij 1832 overleed. Hij was een man van veelzijdige gaven. Gedurende zijn verblijf te Utrecht maakte hij veel werk van en zich zeer verdienstelijk omtrent het lager onderwijs. Hij was ook een groot voorstander der maatschappij tot Nut van 't Algemeen, bekleedde driemaal het voorzitterschap bij hare openbare vergaderingen, en betoogde bij die gelegenheid (1814) dat de mensch zijn geluk in zich zelven behoort te zoeken, sprak (1818) over de verlichting en beschaving des volks, als de voorname waarborgen van den roem en welvaart onzes Vaderlands en (1825) over den invloed die de rampen kunnen hebben op de grootheid van den mensch.
Proeven zijner kerkelijke welsprekendheid zijn bewaard in Leerrede ter opwekking eener dankbare hulde aan God enz. en ter aandrang van de pligten, welke het verloste vaderland thans inzonderheid, afvordert, 1814, drie leerredenen over het vaderland, een heiligdom; tegen de moedeloosheid nopens het behoud des Vaderlands; leve de Koning, alle in het Mengelwerk der Vaderl. Letteroefening. 1831.
Als welsprekend redenaar, scherpzinnig beoordeelaar en menschenkenner blonk Westerbaen in zijne lijkredenen en redevoeringen uit. Zijne voortreffelijke gaven vertoonden zich met volle kracht in zijne geschriften over Jacob Simonsz. de Rijk in Vad. Lett. 1806 no. 9, over Titus Pomponius Atticus, aldaar 1807, over den weldadigen invloed des Christendoms over de verlichting des menschelijken verstands, aldaar 1813, over Pieter de Groot in van Kampen, Magazijn, D. III. St. I. Moed en kracht tegen den man des bloeds, opgewekt in eene redevoering, 1813, over den Remonstr. kerkleeraar Rogge, voor diens Nagelatene Leerredenen, Redevoering wegens de verbetering van menschelijke inrigtingen; Lofrede op J. Lublink de Jonge. Amst. 1817, Lijkrede op M. Stuart, ald. 1827.
Hij vertaalde ook:
D.J. van Lennep's Lofrede op Jeronimo de Bosch, en A. van der Hoeven's redevoering over den rechten godgeleerden en Uiilegger der H.S. Rott. 1828.
Zie Boekzaal der gel. wereld, 1832, Maart, bl. 328; Glasius, Godgel. Nederl.; Aanh. op Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecourt.