Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Tweede stuk

[Diderik Swelinck]

SWELINCK (Diderik), zoon van den vorige, organist in de Oude kerk te Amsterdam en gewoon zijne stadgenooten na het eindigen van den avondgodsdienst, in de kerk, op een heerlijk orgelmuziek te vergasten, als wanneer gewoonlijk de stoelen en banken met een overgroote menigte van luisterende en verrukte hoorders waren opgetogen. Hij overleed in 1652 en rust in een en hetzelfde graf met zijn vader en grootvader. Hooft en Vondel wijden dikwerf in zijn lof uit. De laatste maakte een opschrift op zijn afbeelding en een lijkdicht: Het orgel in rouw over Mr. Diederick Sweling, orgelist van Amsterdam. Mo estum Mosa solatur.

Zie Koning, Gesch. v.h. slot te Muiden, bl. 78, 81, 128, 129, 130; H. Tiedeman, J.P. Sweelinck, bl. 3, 4.; Verscheyde Nederd. Gedichten 1651, D. II. bl. 170; Vondels poëzy, D. II. bl. 240

[p. 1119]

(1658) bl. 199 (1660); Hooft, Brieven. n^o. 593, 94, 95, 96, 610; Klion. kraam (1854), bl. 81; Baudart, Memoryen, D. II. bl. 163; Moonen, Korte Chron. d. stad Deventer, bl. 147; Wassenaer, Hist. Verhaal, D. II. bl. 40; van Iperen, Kerk. gesch. v.h. Psalmgezang; Collot d'Escury, Holl. roem, D. IV. bl. 2; De Jonge, Neerl. en Venetie, bl. 234; Lustig, Twaalf redeneringen over nuttige muzik-onderwerpen, St. IV. bl. 162; Rappard, Alba Amic., bl. 80; Hooft, Mengelw., bl. 695; Dez., Brieven (Leiden 1855-57), D. II. bl. 68; Gedichten (Haarlem 1864-68), D. I. bl. 195; v. Lennep, Vondels Ged., D. II. bl. 159, 160, 161, 162; Poëzy 1658, bl. 190; Ampzing, West-Indische Triumph Bazuyne, bl. 20; Dr. F.C. Kist in Ned. Muz. Tijds. voor 1842, bl. 181-83, 191-93; over den toestand v.h. Protest. kerkgez.; Kist en Royaards, Archief voor Kerk. gesch., D. X. bl. 225; Nederl. Archief, D. VIII. bl. 184; Overijss. Almanak voor oudhed. 1850, bl. 210-217; Caecilia; Alg. Muz. Tijds., 26 Jaarg. n^o. 6; Algem. K. en Letterb. 1340, n^o. 25; Kronyk v.h. Hist. Genoots. 1851, bl. 93, 129, 148, 149; Bouwstoffen der vereeniging voor Ned. Muzyk geschiedenis, bl. 36; Hoogstraten; Kok; Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecourt, Navorscher (Registers); Muller, Cat. v. portr.