[Jacob van Someren]
SOMEREN (Jacob van) zoon van Adolf van Someren, in 't midden der 16e eeuw te Gend geboren, legde zich in zijne jeugd op de fraaije letteren, later op de regtsgeleerdheid en staatkunde toe. Hij werd raadpensionaris van Gend en de aartshertog Albert zond hem als gezant naar de Hanzeesteden, die zich met de Hollanders verbonden hadden. De republiek Hamburg zond hem naar Engeland om vrede met haar te sluiten, 't geen hem gelukte. Hij overleed te Gend den 15 Julij 1623.
Hij liet een menigte Latijnsche gedichten en andere opstellen na, die Sanderus en Paquot vermelden. Alleen zijn Elegia in nuptias Philippi Julii, Pomeraniae Dncis is uitgegeven. Hij zette dezen regel Crimina quot mundo tot sunt tibi Vulnera Christi op meer dan 700 verschillende manieren om. Zoo veranderde Bernardus Bauhusius op 1022 verschillende wijzen. Tot tibi sunt dotes, virgo, quot sidera coelo.