Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Eerste stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Jan Christiaan Sepp]SEPP (Jan Christiaan), de oudste zoon van bovengenoemde, werd den 8sten November 1739 te Amsterdam geboren. Nog op zeer jeugdigen leeftijd toonde hij geneigdheid te bezitten voor de hoofdstudie zijns vaders, niet minder dan voor diens handwerk; althans weldra vinden wij hem tot uitspanning het mikroskoop en het penseel ter hand nemen, terwijl hij in 't vaderlijk bedrijf zulke ongemeene vorderingen maakte, dat hij spoedig mede aan de werktafel zat, en met zijne gaven het eerlijk stuk brood vlijtig hielp winnen. Eerlang begon hij met zijn vader eene verzameling van insecten aan te leggen, en zich allezins verdienstelijk te betoonen voor de ‘afbeeldingen en beschrijvingen der Ned. Insecten,’ gedeeltelijk door weldra het beroep van boekhandelaar te aanvaarden, om te voldoen aan de stedelijke keuren, die het noodzakelijk maakten dat het werk, ofschoon 't bij de regering der stad | |
[pagina 617]
| |
Amsterdam veel bescherming vond, werd opgeschorst, of dat men naar een boekverkooper uitzag op wiens naam de uitgave kon voortgaan; gedeeltelijk door de uitstekende gravures, die hij naar eigen niet minder uitstekende teekeningen van insecten vervaardigde. Uit Sepp's huwelijk met Sara Focking, dochter van een papierverkooper te Amsterdam, werden drie kinderen geboren, waarvan twee jong stierven, terwijl de geboorte van het derde, Christiaan (zie beneden) aan de moeder 't leven kostte. Deze treurige gebeurtenis doofde den lust tot arbeiden van Jan Christiaan niet uit: nadat hij als eerste uitgave (uitgezonderd het werk over de Insecten), het boek van Philips ‘Over de Perspectief- of Doorzichtkunde’ (hiervan verschenen exemplaren met Hollandschen en exemplaren met Duitschen tekst) de wereld had ingezonden, maakte hij zich, om van kleinere uitgaven niet te spreken, gereed tot het in 't licht geven van 't werk over ‘de Nederlandsche Vogelen,’ waarvan de platen, decls door hem zelven, deels onder zijn opzicht in het koper gebracht en gekleurd werden, terwijl eerst de kundige Rotterdamsche predikant der Remonstrantsche gemeente Cornelis Nozeman de beschrijvingen leverde, na wiens dood Dr. M. Houttuijn dezen arbeid voortzetteGa naar voetnoot1). Tot het uitvoeren van deze beide groote ondernemingen: het werk over de Insecten en over de Vogelen, was Sepp in staat, doordien de groote aftrek van 't eerste hem had genoodzaakt arbeidslieden in dienst te nemen, om de afdrukken der gravures te kleuren. Inmiddels achtte Sepp 't noodig een tweede huwelijk aan te gaan, hij voltrok het met Wichertje Wichersdruijs, van Giethoorn in Overijssel; uit dit huwelijk werden hem elf kinderen geboren, van welken wij één straks zullen vermelden. (zie beneden). Kort na de voltrekking van dit huwelijk had het overlijden van den ouden Christiaan Sepp plaats, zoodat Jan Christiaan nu èn uitgever èn auteur was van 't werk over de Insecten. Ondertusschen nam hij nog eene belangrijke onderneming ter hand: de uitgave eener vertaling des werks van Edwards en Catesby Over Uitlandsche Vogelen, die zoo bijzonder wel slaagde, dat de uitkomst de verwachting verre overtrof. Spoedig hierop volgden de bekende ‘afbeeldingen en beschrijvingen van Marmers,’ ‘van Houtsoorten,’ Knorrs boek over de versteeningen, terwijl de uitgave van Caspar Stoll's Cicaden en Wantzen, Sabel- en Trekspringhanen enz., de bewijzen gaf dat zijn liefde voor de entomologie zich niet beperkte tot het doen kennen van Nederlandsche Insecten alleen. | |
[pagina 618]
| |
Een andere verdienste van Jan Christiaan Sepp is wel deze, dat hij in 1777 oprichter was van de sedert zoo zeer in bloei en aanzien toegenomene maatschappij ‘Felix Meritis,’ met zijnen vriend, den grooten werktuigkundige Willem Writs. Niet enkel als direkteur, als thesaurier, als kommissaris verplichtte hij de jeugdige maatschappij aan zich, maar menigmaal ook oogstte hij toejuiching in, na 't voorlezen eener verhandeling waarvan 't onderwerp zeer vaak aan zijne hoorders werd duidelijk gemaakt door toelichting met het mikroskoop of ander werktuig. Ondertusschen werd hij in 't jaar 1781 door de Doopsgezinde gemeente der oude Vlamingen tot leeraar verkozen; hij nam dit ambt waar totdat mede door zijne bemiddeling de vereeniging van deze gemeente met die, vergaderende in de kerk de Zon, tot stand werd gebracht, waarna hij nog enkele malen in de vereenigde gemeente als voorganger optrad. Nog ééne onderneming mocht hij aanvangen. Reeds had hij op 't gebied der botanie aan zijne landgenooten een wezenlijken dienst gedaan, door de vertaling uit te geven van het werk getiteld: ‘afbeelding en beschrijving van artsenijgewassen,’ toen hij de uitgaaf der Flora Batava ondernam, waarvoor de bekwame pen van den Utrechtschen hoogleeraar Jan Kops, aanvankelijk de beschrijvingen vervaardigde. Het eerste deel van dit omvangrijk werk zag in 1800 't licht. Het is hier de plaats niet om van andere uitgaven des Boekhandelaars Jan Christiaan Sepp, die nadat zijn handel eenige jaren had bestaan de firma van J.C. Sepp en Zoon voerde, te gewagen; wat Sepp voor de natuurlijke historie in 't algemeen en voor de entmologie in 't bijzonder deed, blijkt genoeg voor hem die de lijst der boeken nagaat, op dit gebied door hem uitgegeven. En is 't reeds een lof van niet weinig beteekende waarde voor zijnen arbeid als entomoloog, hetgeen in de entom. Zeitung van 1855 wordt meêgedeeld: ‘die Abbildungen besonders in den frnheren Theilen (van 't werk over Nederlandsche Insecten) übertreffen offenbar die von Rösel, - meer nog gelden de woorden van Guenée, die, toen hij in de ‘Suites à Bufton, een overzicht en beoordeeling gaf van de werken over Lyxidoptera in Europa verschenen, vele afbeeldingen in 't werk van Sepp over Nederlandsche Insecten als onovertroffen meesterstukken roemde, en met name de afbeeldingen die men te danken heeft aan de meesterhand van Jan Christiaan Sepp. Den 29sten November 1811, overleed in 't 73ste jaar zijns ouderdoms, deze in vele opzichten allezins verdienstelijk man. |
|