[Christiaan Sepp]
SEPP (Christiaan), de eerste hier te lande van dien naam, werd in den aanvang der 18de eeuw geboren te Goslar, alwaar zijn vader conrector was van de latijnsche school; tot den handel bestemd vestigde hij zich als koopman en kommissionair te Hamburg, ofschoon reeds toen zijn liefde tot kunsten en wetenschappen, en in 't bijzonder tot de natuurkunde groot was; nog daar ter plaatse vervaardigde hij een niet onbelangrijke verzameling koperen en houten physische instrumenten, die hem hunne diensten moesten verleenen bij zijne nasporingen op entomologisch gebied, terwijl zijn uitermate fraai schrift bewijs genoeg is, dat hij de teekenpen niet zonder goed gevolg bestuurde. Hoe lang hij te Hamburg vertoefde, is niet met zekerheid te bepalen, maar dit staat vast dat hij deze verblijfplaats verliet om zich naar Amsterdam te begeven, reeds vóór 1739, toen zijn oudste zoon Jan Christiaan geboren werd uit het huwelijk, dat hij in Duitschland had aangegaan. Te Amsterdam gekomen nam Christiaan Sepp de etsnaald en het graveerijzer ter hand, en verwierf zich een welgevestigden naam in 't vervaardigen van land- en zeekaarten, maar vooral maakte hij zich bekend door zijne kennis der Nederlandsche insecten en door de uitnemende teekeningen en gravures, die hij van verscheidene soorten uitgaf, in het bekende werk: Beschouwingen der wonderen Gods in de minst geachte schepselen of Nederlandsche insecten naar hunne aanmerkelijke huishouding, verwonderlijke gedaante-verwisseling en andere wetenswaardige bijzonderheden beschreven enz., van welk werk de 30 eerste platen met de beschrijvingen aan hem-alleen te danken zijn, terwijl bij de latere afleveringen de hulp van zijn oudsten zoon hem ten dienste stond, totdat eindelijk door des vaders dood, deze geheel alleen de bewerking der platen en beschrijvingen ter hand nam. Christiaan Sepp
stierf in de eerste dagen van Augustus 1775.