en welligt duurzaam zou zijn toevertrouwd, zoo de druk dier tijden het bestaan der hoogeschool zelve niet in gevaar had gebragt. Gedurende 30 jaren was hij met de grootste naauwgezetheid werkzaam in het wiskundig onderwijs aan het gymnasium, en toen hij in 1846 bij die inrichting zijn eervol ontslag en pensioen ontving, bleef hij bij de stichting der vrouwe van Renswoude, in een engeren kring van leerlingen, al zijne krachten wijden. S. was doctor in de natuurkunde, curator van het evangelisch luthersch seminarie te Amsterdam, en lid der synode van die gemeente. Hij huwde Hendrika Huijser, in 1848 overleden, die hem drie kinderen schonk, Sophia Christiana Gerhardina Petersen Schröder, Johanna Adriana Schröder, Gottfried Dietrich Schröder, med. dr. in 1847 te Utrecht overleden. Hij zelf overleed te Utrecht 4 Aug. 1858.
Zie Utr. Courant en Oude Rotterd. Courant van 9 Aug. 1858; Part. berigt.