[Johannes Schroder]
SCHRODER (Johannes), vader van den vorige, beroemd apotheker en kruidkundige te Leiden, aldaar in 1747 overleden. Hij maakte zich vooral gunstig bekend toen hij onder aanraden en toezigt van Gaubius, eene zeer belangrijke bijdrage leverde tot de Nederduitsche uitgave van het zoo hoog geroemde werk van Robertus de Furvacques, Medicina pharmaceutica, of groote algemeene schatkamer der droogbereidende geneeskunst, III D.m. pl. Leiden 1741 fol. Het daarbijgevoegde ontsloten kabinet der simpliciora of enkele drogerijen, de vrucht van lange ervaring en ijverige studie, is ook van de hand van Schroder. Hij gaf ook de vertaling van hetgeen onder de letteren G en M voorkomt, in het Groot alg. Woordenboek van Hoogstraten en Schuer. Alsmede wordt geprezen zijne onuitgegevene Nederd. beschrijving van Leiden. Dat hij ook de Nederduitsche poezy beoefende, blijkt uit de volgende door hem uitgegevene tooneelspelen.
Horace, trip. n.h. Fr. van P. Corneille nagevolgt. Leyd. 1709.
De vrijstermarkt, klsp. o.d. zinspr. Suum cuique vitium est. Amst. 1713.
Met den titel Schermerhornsche vrijstermarkt. Amst. 1743. gr. 8vo.
De buitensporige Minnaar blip (m.d. spr. Sors sua quemque beat. Rott. 1718. kl. 8o.
Zie Bouman, Gesch. d. Geld. Hooges., D. II. bl. 159; Witsen Geysbeek, B.A.C. Woordenb., D. V. bl. 247; Boekz. der Gel. Wereld, 1742a. bl. 309, Cat. d. Bibl. v.d. Maats. v. Ned. Letterk. D. Ib. bl. 192.