lemsche regering gegeven werd in 1600. Theodorus Schrevelius die hem reeds eenigen tijd vroeger tot zijne hulp in het onderwijs was toegevoegd volgde hem op.
Den 23 November 1611 overleed Schonaeus in den ouderdom van 71 jaren.
Schrevelius, eenmaal zijn leerling, maakte op hem het volgende grafschrift.
Rector juventae musici ductor gregis
Schonaeus egi fabulam fictam prius;
Veram peregi; summus hic actus mihi
Scenam relinquo, vos valete et plaudite.
Schrevelius noemt hem: een wonderbaarlijk bouwman van kloeke verstanden en zijnen meester wiens geheugenis hij niet dan met zijn leven zal afleggen.
Petrus Scriverius spreekt bij meer dan eene gelegenheid van hem als van een verdienstelijk man aan wien hij zijn eerste vorming en opleiding en zijn smaak van de Latijnsche dichtkunst te danken had.
Hij genoot in hooge mate de achting van alle geleerden van zijn tijd.
Hij was gehuwd en had kinderen. Een daarvan heette Balthasar Schonaeus, die een reis naar Frankrijk in Italië deed.
Er bestaat eene afbeelding van Schonaeus.
De Terentius Christianus verscheen ook Antv. 1589. Colon. 1614. Amst. 1629, 1646. Antv. ap. Plant. 1581, 1548, Colon. 1599. 8o. De Saulus. Antv. 1581, 1599. Men vindt vindt ook gedichten van hem in Deliciae Poët. Belg. T. IV, p. 68, 87. De uitgaaf te Parijs 1779. 8o. bevat slechts de Naäman, Tobaeus, Pseudostriatiota en Vitulus. P. van Godewyck volgde de Dyscoli in zijne Wittebroodskinderen na.
Zie Saxe, Onom, T. III. p, 462; Val. Andreas, Bibl. Belg. in Curis Secundis, p. 163, 860; Sweertii, Ath. Belg., p. 195; Foppens, Bibl. Belg., T. I. p. 218; Theod. Scriverii Harlemum, p. 268, 269; P. Scriverii, Poëm., p. 117; Hegenitii, Itiner, p. 18; Bat. S., T. II. p. 490, 491; Morhofius, VII. Polyhist. Literar., C. III. 916, p. 1069; Franc. Dionys. Camusatus ad Ciaconii Bibliothecam, p. 150, 951; Philel. Timaretis, Collectio Monum, p. 33; Hoeufft, Parn. Lat. Belg., p. 62; Peerlkamp, de Poëtis Lat. Neerl., p, 226; Paquot, Mém., T. II. p. 462; Quérard, Hist. Lat. de France, T. VIII. p. 545; Traité des Etudes. T. I. p. 473; Dict. des Anonym. 2 edit. no. 21536; Biogr. Univ., T. XLI. c. V. Moreri, i. v.; Konst- en Letterb., 1841 no. 39, no. 49 1843 no. 32; C. de Koning, Tafereel der stad Haarlem, D. IV. bl. 17; Constthoon. juweel der stad Haarlem; Schotel, Wittebroodskinderen van P. v. Godewyck, voorrede, van der Aa, N.B.A.C. Woordenb.;
Kok; Nieuwenhuis; Kobus en de Rivecourt; Muller, Cat. v. port.; mr. J.H. van der Schaaff, Levensschetsen van voorname mannen van Haarlem, bl. 55. volgg.