Hij was een man van onbekrompen denkwijze en een beminnelijk karakter, en had geen gering aandeel aan de verbetering van het armbestuur te Deventer, waarin vele misbruiken waren ingeslopen. Hij kon zich niet onttrekken aan de algemeene partijwoede in 1787, en zijn echtgenoote Reinira Maria Borgerink met welke hij in 1757 was gehuwd, ontving in een volksoploop een zoo geweldige stoot tegen de borst, dat zij dien ten gevolge overleed.
Hij keerde naar Duitschland terug en overleed te Bremen, waar zijne moederlijke bloedverwanten woonden.
Zie Kobus en de Rivecourt; van Doorninck, Geslachtk. aant. ten aanzien der Gecomm. ten landdage van Overijssel, bl. 750.