res veteres et recentiores 1737, vol. VIII; T. I, p. 179-201. Graeae linguae dialecti Maittairii cum praefatione et fragmento inedito Apolloni Dyscoli. Ultr. 1738, 8 maj.
Rosini antiquitates, met eene voorrede en eenige verbeterin-Amst. 1743, 4.
Eene uytvoerige Historie van Moskovien of oude en nieuwe staat van 't Russische of Moscovische Keizerrijk. Utrecht 1744, 4 d. 4.
Hij voltooide met zijn broeder Karel Koenraad de beroemde uitgaaf der Opera Luciani door Hemsterbuis en Gessner aangevangen. (Luciani Opp. Gr. et Lat. c.n. Hemst. ed. J.F. Reitzio et cum Indice C.C. Reitzii, Amst. 1743, ultra). 1746 IV voll 4.
Dit werk, waarvan hij misschien minder dank inoogste dan hij verdiende, wikkelde hem in een hevigen pennestrijd, ten gevolge eener hatelijke beoordeeling in de Acta erud. Lipsiens. bij welke gelegenheid hij en zijn broeder in het licht gaven: Jo. Fred. et Car. Reitzii, apologia adversus criminationes Anonymi in Miscellaneis Lipsiensibus cum supplemento ad ambigua. In 1747 bezorgde hij de eerste, en kort voor zijn dood, in 1774, de zesde uitgaaf van Neoporti Rituum Romanorum succincta Explicatio.
Ook gaf hij met Verburg, doch zonder zijn naam, Suiker's Algemeene Geschiedenis in het licht.
Hij vervaardigde ook Latijnsche gedichten. Bekend is zijn Carmen seculare (bij het eeuwfeest der Hoogschool 1736). Ook plaatste hij een gedicht vóór het werk van zijn broeder de Itenere Zelandica, een epitaphium op prof. Serrurier in Boekz. der Gel. Wereld, April 1742, bl. 658. Ook hield hij den 11 Julij 1766 een Panegyricus Guil. V. Araus. principi dictus in Basilica majore, en zette de Jubelrede van Drakenborch in het nederd. over (Boetzaal 1736 Aug. bl. 166).
Bekend zijn zijne Themata, die hij voor eigen gebruik had opgesteld, en buiten zijn weten op naam van zekeren Theodorus van Gulpen bij van der Spek te Rotterdam waren uitgegeven.
Reitz viel van Gulpen hevig aan in Boekzaal Febr. 1743 bl. 188, en deze verantwoordde zich op een wijze, die hem weinig eer aandeed. In 1753 verscheen een vierde met 150 exercitiënvermeerderde uitgaaf van dit Schoolboek; in 1760 een vijfde druk, getiteld: Eenige honderd Themata, geschetst naar de regels van de Syntaxis en verdeeld in vijf classen, naar de verscheiden vorderingen der leerlingen. Met een toegift van moeijelijke Duitsche spreekwijzen in het Latijn vertaald. Nog in dezer dagen is dit werkje door prof. Bosscha op nieuw bewerkt.
Zie Saxe, Onom. T. V, II p. 455, 456; Anal. p. 735; J.O. Strodtmanni, Nova erudita Europa; S. I, p. 1-13; part. IX, p.