sten graad trotsch, vermetel, onbezonnen, waanwijs geweest. Hij beelde zich zelve in meer te wezen dan hij werkelijk was, en lasterde en verachtte zoo bij monde als geschriften, met voorbijzien van den pligt van dankbaarheid, anderen, die hem toch verreweg over het hoofd konden zien. Hij erkent zulks zelf in zijne autobiografie, waarin hij zich dan over Holland uitlaat:
‘Lief Holland! hoe dikwijls denk ik aan U, met een bitterzoet gevoel! Ach wilde God, dat ik U nooit gezien, of nooit verlaten, of ten minste beter en wijzer gebruik van U gemaakt had. Gij hebt omtrent mij als eene ware moeder gehandeld. Had ik mij ook jegens U, in alle opzigten, als een' dankbaren zoon betoond. Ach! kon mij toch mijn geweten hierop ja antwoorden! God vergelde U, in mijne plaats, datgene, waaraan het mijne dwaasheid, mijn gebrek aan gevoel en kennis van echte dankbaarheid hebben laten ontbreken. God zegene U, en late het U welgaan, edel land! woonplaats van vrijheid en eerlijkheid! Van U heb ik veel goeds genoten. Bij U heb ik veel goeds geleerd, Naast God hebt gij mij tot datgene gemaakt, wat ik naderhand geworden ben. Om mijne dankbaarheid te bewijzen, kan ik niets meer doen, dan dat ik voor U bidde. Ach! kon ik U nog slechts eens in mijn leven zien! Kon ik mij ten minste met U wederom ten volle verzoenen! Een pijl ging door mijne ziel, wanneer ik U verlaten moest, mijn hart werd verscheurd, toen ik van U werd afgerukt. Hoe dikwerf, hoe begeerig, hoe smachtend zag ik naar U met tranen in de oogen terug, tot dat uwe torens en paleizen van voor mijn gezigt verdwenen.’
De verdere levensloop van Reiske, behoort niet te dezer plaatse. Het zij voldoende te melden dat hij in 1756, door invloed van den graaf Wacherbach te Dresden tot rector der St. Nicolaas school te Leipzig werd aangesteld. Hij bekleedde dit ambt zestien jaren, en overleed den 14 September 1774. Hij huwde Ernestine Christine Muller, eene vrouw van uitstekende hoedanigheden en buitengewone geleerdheid.
Wij maakten melding van zijne zelfs-biografie. Deze verscheen door bezorging van Ernestine Christine Reiske met den titel: D. Johann Jacob Reiskens von ihm selbst aufgesetzte Lebensbeschreibung Leipzig, 1783. 8o. Achter de biografie volgen de lijsten zijner nagelatene handschriften en uitgegeven werken, en de door hem met verschillende geleerden gehouden briefwisseling, o.a. met F.L. Abresch, Bernard, P. Bondam, J.R. Ernst, J.D. Gaubius, A. Gronovius, G. Meerman, J.P. d'Orville, A. Schultens, J.J. Schultens, P. Wesseling, N.G. Schroeder.
Hij gaf o.a. in het licht; Abi Mohammed Et Kasem Bascensis vulgo Haririi consessus XXVI Rakah s. variegatus