[Jan Hendrik Reisig]
REISIG (Jan Hendrik), was omtrent 1786 te Zutphen woonachtig, en bewerkte aldaar eene Nederlandsche proza-vertaling van Miltons Verloren Paradijs, waarvan twee stukken het licht hebben gezien (Zutphen bij van Eldik 1791 kl. 8), de zes eerste zangen behelzende, met een opdragt in dichtmaat aan zijn vriend D. Delprat, later predikant bij de Waalsche gemeente te 's Hage. Van Zutphen verplaatste Reisig zich naar Schoonhoven, waar hij, behalve de redactie van de Schoonhovensche Courant, aan welke later N.G. van Kampen deel nam, ook de uitgave bezorgde van het Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche Oudheden, vroeger door Abr. Rademaker in het licht gegeven. Toen het 7e deel verscheen, was Reisig niet meer in leven. Hij overleed in het begin van 1794.
Reisig liet eene weduwe met twee kinderen, een zoon en eene dochter, na, waarvan de eerste mr. Johannes Reisig later hoogen lof van eerlijkheid verwierf als procureur bij de