[Frederik Adriaan, baron van Reede]
REEDE (Frederik Adriaan, baron van), vrijheer van Renswoude, Emmichhuysen, Moerkerken enz., zoon van Gerard, baron van Reede, vrijheer van Renswoude, en Machtelt Zuilen van Nyvelt, werd in 1684 in de ridderschap van Utrecht beschreven, en wegens deze afgevaardigd ter vergadering der Algemeene Staten der Vereenigde Nederlanden. Namens deze nam hij zeer gewigtige bezendingen waar. In 1705 was hij gecommitteerde te velde, in 1709 teekende hij de preliminairen tot den vrede, die zeer voordeelig voor den Staat en de Bondgenooten zijnde, ongelukkig vernietigd werd. Ook verscheen hij als gevolmagtigde van hunne Hoog-Mogenden in 1713 op de vredehandeling te Utrecht, en in 1727 op het congres te Soissons. Inmiddels werd hij voorzitter ter staatsvergadering van Utrecht, en bleef in deze waardigheid tot zijn dood, in 1740. Zijne heerlijkheid Renswoude vererfde op zijne weduwe Maria Duyts van Voorhout, die haren naam vereeuwigde door de weldadige stichtingee in Delft, de Haag en Utrecht en door andere blijken van kunst en menschenliefde.
Zie Scheltema, Staatk. Ned.; Ferwerda, Kok, Kobus en de Rivecourt.