Jean Lemaire, Belgisch dichter en geschiedschrijver te Bavay geboren, en tijdgenoot van Okeghem in diens ouderdom, meldt dat hij in 1512 nog in die abdij was. Okeghem moet toen 81 of 82 jaren bereikt hebben. Zijn sterfjaar is onzeker: volgens Kiesewetter was het 1513. Deze meester, een der kundigste van zijn tijd, heeft ook leerlingen gevormd, die zelve weer leermeesters van anderen werden. De lofspraken van zijn leerlingen hebben hem tot het hoofd eener school verheven. ‘On voit, par ce que sons reste de ses ouvrages, leest men in de Nouv. Biogr. Générale, ‘qu'il était bien superieur à Dufay et à ses autres prédécesseurs immédiats dans l'art d'écrire, les partiees sont mieux contenues dans leurs limites naturelles; les croisements sont plus habilement évités; l'harmonie est mieux remplie. L'imitation et le Canon, dout on trouve les premiers rudiments dans les oeuvres des musiciens de la fin du quaorsziéme siècle, prennent entre ses mains plus de développement et une forme plus régulière. Glaréan deelt in zijn Dodecachordon een Canon voor drie stemmen, een Kyrié voor vier stemmen en het Benedictus voor vier stemmen der mis ad omnem tinum en Kiesewetter het Kyrie der mis Gaudeamus van hem mede. Verscheidene missen van Okeghem worden in hands. bewaard in de pauselijke kapel te Rome. Fétiss bezat een hands. uit de XVe eeuw met drie motetten van dezen musicus. Glaréan zegt in zijn Dodecachordon, en vele schrijvers hebben het herhaald,
dat Okeghem een mis voor 36 stemmen schreef, doch D. Denne Baron houdt zulks voor zeer onwaarschijnlijk.
Zie Glaréan, Dodecachordon; Fabor, Erotemata musices practicae; Wilphlingseder, Erotemata practicae continentia praecipuas ejus artis praeceptiones; Hawkins, History of the science and practice of music; Burney, a general history of music; Forkel, Algemeine Geschichte der Musik; Fétis, Mémoire sur les musiciens Neerlandais en Recherches sur la musique des roi de France et de guelques Princes, depuis Philippe le Bel jusqu'à la fin du règne de Louis XIV. (Revue Musicale t. XII p. 234) en Biogr. univ. des musiciens; Kiesewetter, Die Verdienste der Nierländer um die Tonkunst; Dez., Geschichte der Europaeisch abendlandischen oder unsrer heutiger Musik. Art. van D Denne Baron, p. 574, T. XXVII, der Nouv. Biogr. Générale publicé pa Firmin Didot frères, sous la la direction de M. le Dr. Hoefer.