[Antoinette Ockerse]
OCKERSE (Antoinette) dochter van Rudolph Ockerse, openbaar notaris te Vianen, en van Alida Joorman, werd in 1763 te Vianen geboren, was eene dichteres van smaak, die zich geheel naar haren man, den beroemden dichter en aesthetiker Joannes Petrus Kleijn, Raadsheer in het Hof van Politie en Justitie van Gelderland, en diens dichttrant vormde, gelijk hare in 1800 in het licht verschenen Oden en Elegien (in 1809 met de Nagelaten Gedichten van J.P. Kleijn, en op nieuw Arnhem 1818 gedrukt) en hare in 1817 Nieuwe Dichtkundige Mengelingen (Amst. 8o) genoegzaam aantoonen. Behalve deze gaf zij in 1792 gezamentlijk met haren echtgenoot, een bundel Gedichten (Utrecht 8o) Mengelingen in Proza en Poëzij (Leijd. 1817 2 d.) en in hetzelfde jaar gedichtjes en vertellingen voor kinderen (kl. 8 met en zonder plat.), die door Nieuwe gedichtjes en vertellingen voor kinderen gevolgd werden. Al deze dichterlijke voortbrengsels geven haar een eervolle plaats in de rei onzer Nederlandsche dichteressen. Als prozaschrijfster gaf zij soms heerlijke proeven van