heeft gegeven, om de genealogien van vele oude Dordsche geslachten uit familiepapieren en andere bescheiden op te maken, heeft zich ten aanzien der Merwedens, bij gemis van de noodige bronnen, daar er in zijn tijd geen afstammelingen van dit geslacht te Dordrecht leefden, bij de opgaven van Goudhoeven en Beverwyck bepaald. Waarschijnlijk klimt de ouderdom van dit geslacht niet hooger op dan tot de regering van Dirk V of Floris II en was Adelhelmus van Riede, die in 1105 leefde, een broeder van den eersten heer van de Merwede, en de grootvader van Daniel I of van Daniel II, die in het jaar 1150 voorkomt, volgens sommige omtrent 1180-1200 leefde; huwde met Lutgart van Linden of Lynden (die met Jan van Persyn, heer van Waterland hertrouwde, en den 26 Oct. 1201 stierf en te Rijnsburg begraven werd), en wiens zuster Maria met Hugo van Teylingen in den echt trad, en in 1172 stierf, nalatende twee kinderen, van welke de jongste de stamvader was van de heeren van Toll.
Of Nicolaas van de Merwede, dien wij op het tournooi in. 1179 te Keulen gehouden, ontmoeten, zijn zoon of broeder was, is duister. Van Daniel II komen ons geen bijzonderheden meer voor. Hij liet drie kinderen na (1) Daniel III, leefde in 1204 en was gehuwd met de dochter van den heer van Heeswijk bij Heusden, nam deel aan den kruistogt van Boudewijn, graaf van Vlaanderen, en was tegenwoordig bij de inneming van Constantinopel. Tot loon zijner dapperheid werd zijn wapen met XV bisans vermeerderd. Zijne kinderen waren Daniel IV (die volgt); Herbaren, na doode van zijn oom Diderik heer van Riede, zegelt in 1277 met graaf Floris V zeker privilegie van die van Zijdwinde in Zuidholland; Agnes, gehuwd (1) met Hendrik van Alblas, knape, 1255 (2) met Jan van Wenna; Gerarda, huwt 1272 Johan van Aldenburg, knape, voogd over het kind van zijn zuster Agnes, Johan van Alblas; Hendrik, ridder, getuige over een brief van Jan van Heusden 27 Mei 1246.
(1) N. van de Merwede, gehuwd met Philips van Uyternesse, heer van Mathenesse 1212. Hij leefde nog in 1236; Diderik van de Merwede, heer van een smaldeeling der Merwede, Dijkgraaf van den grooten Woerd 1203.
Zie Balen, Beschrijv. van Dordrecht, bl. 1105 volgg.; Goudhoeven, Hoogstraten, van Leeuwen, Kok (over het geslacht); te Water, Verb. der Edelen, D. IV. bl. 135 volgg.; Goudhoeven, Chr. van Holl., bl. 92, 188; Meerman, Cod. dipl. op 27 Mei 1246; van Wijn, Huisz. leven, D. II. bl. 81; Schotel, Slot Teilingen, bl. 10; Balen, bl. 37; van Mieris, Charterb., D. I. bl. 310; Smids en Schotel, Beschrijv. v. Dordr. bl. 110, 111, 112.