welke dieren zij in de brandende luchtstreek van Amerika naar het leven heeft geteekend.
Behalve deze heeft zij nog andere werkjes in het licht gegeven. Dat zij in het Nederduitsch ervaren was blijkt uit het vierregelig vers in het Stamboek van Mej. Koerten, Amsterd. 1735. Ook ontmoet men daar Nederduitsche gedichten van hare dochters Johanna Maria Helena en Dorothea Maria Henrietta, welke zij zelve in het bloemschilderen heeft onderwezen en waarvan de laatste, die haar op de reis naar Suriname vergezelde, behalve in deze kunst, ook in het Hebreeuwsch bedreven was. De eerste, in 1668 te Frankfort geb., huwde een koopman te Suriname Horolt, de laatste, in 1678 te Frankfort geb., huwde een Russisch schilder, genoemd Xsell, doch behield den naam van haren moeder en stierf in 1745. Hare moeder woonde sedert hare terugkomst uit Suriname (1701) te Amsterdam, waar zij 13 Jan. of Maart 1717, in den ouderdom van 70 jaren overleed.
Zij schreef:
Der Raupen wunderbare Verwandelung und sonderbare Blumen nahrung, worinnen durch eine ganz neue Erfindung der Raupen, Würmer, Sommervögelin, Motten, Fliegen und andere dergleichen Thierlein, Speisen und Veränderungen, sammt ihres Zeit, Ort und Eigenschaften, den Naturkundigen, Kunstmahlers und Gartenliebhabern zu Dienst fleiszig untersucht, kurzlich beschrieben, nach dem Leben abgemählt. in Kupfer gestochen und selbst verlegt von Maria Sibylla Graeffin, Matth. Merians seil. Tochter. Nurenb. 1679. kl. 8o. met 50 pl. Het tweede gedeelte verscheen te Frankf. 1683. 4o. met 50 pl. Beide deelen zijn in het Latijn overgezet (Erucarum ortus, alimentum et paradoxa metamorphosis. 1705. 4o. en in het Nederduitsch (Der rupsen begin, voedsel en wonderbaare verandering, waarin de oorsprong, spijs en gestaltenverwisseling, als ook de tijd, plaats en eigenschappen der rupsen, wormen, kapellen, uiltjes, vliegen en andere diergelijke bloedelooze beesjes vertoont worden) onder haar opzigt uitgegeven. Merian had 50 platen voor het derde deel gereed toen de dood haar wegnam. Hare jongste dochter eindigde het en gaf het uit te Amst. z.j. 159 kopere pl. vervolgens herdrukt met den titel: De Europesche insecten, naauwkeurig onderzogt, naar 't leven geschildert, en in print gebragt door M.S. Merian, vermeerdert door J. Marret. Amst.
1730 fol. Ook verscheen er een Fransche overzetting van de drie deelen met den titel: Histoire des Insectes de l'Europe, dessinée d'après nature, et expliquée, par M.S. Mérian, ou l'on traite de la génération, et des differentes métamorphoses des insectes et des plantes dont ils se nourissent. Ouvrage traduit du Hollandois en François par Jean Marret. Docteur en Medicine. Amst. 1730. fol.
Metamorphosis insectorum Surinamensium of verandering der Surinaamsche Insecten, met 60 platen. Amet. 1605. fol.