Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Eerste stuk

[Frans Mennens]

MENNENS (Frans). zoon van den vorige, werd 19 Maart 1582 te Antwerpen geboren en door den bekenden hertog van Alencon ten doop gehouden. Na de Grieksche en Latijnsche talen geleerd te hebben, begaf hij zich op reis om die van vreemde landen te leeren. In Spanje hield hij zich eenigen tijd in Ossone, een kleine stad in Andalusie, op, waar hij zich aan de aldaar in 1549 gestichte academie, in de regtsgeleerdheid oefende. Te Antwerpen wedergekeerd, was hij eenigen tijd onzeker welk een stand te omhelzen, doch zijn vader en moeder verloren hebbende, begaf hij zich 1608 in den geestelijken, en werd kanunnik te Lier, waar hij omstreeks 1635 overleed. Mennens was een bijzondere vriend van den bibliograaf Sweertius, en beoefende de heraldie.

Men heeft van hem:

Deliciae Equestrium, sive Militarium Ordinum et eorundem origenes, statuta, symbola et insignia, iconibus additis genuinis. Hac editione multorum ordinum et quotquot extitere, accessione locupletata, serieque temporum distributa, studio et industriâ Francisci Menenii. Antv. 1613. 12^o.

Ook in het 2^e boek van het Chronicon Chronicorum Ecclesiasticum, door Janus Gruterus (Francof. 1614. 8^o.) p. 46-245. Mennens gaf zelf eene Fransche overzetting van

[p. 594]

dit werk, te vinden in Les Estats, Empires, et Principautez du monde de Pierre Davity. St. Omer 1621. 4^o. Anderen zetten het in het Spaansch en Italiaansch over en voegden er vermeerderingen bij,

De equitibus Aurei velleris, eorumque insignibus.

Εὐγενιαρετηλογία (de nobilitate et virtute) in qua Dueum, Principum, Marchionum, Comitum, majorumque gentium per Italiam, Franciam, Hispaniam, Germaniamque dominia, stemmata et insignia breviter recensentur ordine alphabetico, ex melioribus Aristographis.

Zie Sweertius, Ath. Belg. p. 246; Val. Audreas, Bibl. Belg. p. 233; Foppens, Bibl. Belg. T. I. p. 300; Paquot, Mém T. II. p. 672; Moreri, Jöcher.