[Jan Mazereeuw]
MAZEREEUW (Jan), werd omstreeks 1783 geboren, vroeger een welgesteld landbouwer, die onder de Fransche overheersching zelfs eenige jaren den post van maire te Opperdoes bekleed heeft en toen zijn gezag als zoodanig goed wist te handhaven. Later vestigde hij zich ter woon te Oostwoud, hield zich meer met het lezen van godsdienstige geschriften dan met de behartiging zijner zaken bezig, zoodat hij langzamerhand achteruitgaande, zich genoodzaakt zag zijn boerenbedrijf te staken; en tot gedeeltelijke betaling zijner schulden zijne grootste bezittingen te verkoopen. Hierop keerde hij naar Opperdoes terug en van deze zijne wederkomst, ongeveer omstreeks 1824, dagteekent de naar hem genoemde godsdienstige secte, hoewel hare leden zich eerst den 5 Mei 1844 wettig hebben afgescheiden. Uit zijn geldelijke schipbreuk scheen hij evenwel nog zoo veel gered te hebben, dat hij, door zijne volgelingen eenigermate ondersteund, tot 1845 in zijn eigen onderhoud kon voorzien, toen echter heeft hij zich; naar men zegt, onder het voorwenden eener ingeving van den engel Gabriël, zijn intrek genomen bij eene weduwe, die met hem, zelve weduwenaar, als een echtgenoot leefde, hare inkomsten met hem deelde, en hem geheel onderhield.
Mazereeuw was een man, begaafd met een goed oordeel, gezond verstand en buitengewoon bekend met den inhoud des Bijbels en andere godsdienstige schriften. Op zijn aanhang oefende hij een grooten invloed uit, zoodat allen een onbepaald geloof hechtten aan zijne woorden. Zij beschouwden hem niet zoo zeer als hun voorganger of leeraar, maar hielden hem veeleer voor een profeet, en gaven zich in godsdienstige zaken blindelings aan hem over. Hij hield zich, naar men zegt, voor een tweeden Johannes den Dooper en voorlooper van Christus bij zijn op handen zijnde wederkomst ten oordeel,