mogelijke deed om hem uit den Loevensteinschen kerker te verlossen. Grotius zond hem uit Frankrijk brieven voor zijne vrienden in Holland. Beide staatsmannen hielden eene onafgebrokene en belangrijke briefwisseling, die bewaard is gebleven.
Bij den dood van Maurier's vrouw, Maria Magdaleine schreef hem Grotius een brief, die meermalen uitgegeven, en ook in het Engelsch vertaald is. Beide, Grotius en Heinsius, vervaardigde een Latijnsch grefschrift op haar.
Maurier stierf in 1636 te Maurier. Grotius vervaardigde op zijn afbeeldsel het volgende distichon:
Docta tabella, refers hominem, qui rectius ipse
Magnanimum reyem, cuius imago loquens.
Maurier had elf kinderen, die hij op een landgoed te 's Hage, dat aan Oldenbarneveld toebehoorde, door Benjamin Prideau liet onderwijzen. Later vergezelde deze drie zijner zonen naar Leyden, waar ze in de regten studeerden.
De namen van eenige dezer kinderen zijn niet tot ons gekomen, de overige waren: 1. Maximiliaan Aubery, een dapper krijgsman, die onder Frederik Hendrik diende, vele belegeringen bijwoonde en te Breda werd gekwetst. Hij huwde in Frankrijk mad. Beauveau d'Espance. 2. Louis Aubery, heer van Maurier, in Frankrijk geboren voor zijn vader naar Holland ging. Hij studeerde onder Prideau te Leyden, doorreisde vervolgens een deel van Europa zocht, in Frankrijk teruggekeerd, de gunst van Richelieu, doch kwam in geen diplomatieke betrekking, en stierf, na de R.C. godsdienst omhelsd te hebben, in 1687 te Maurier.
Hij bezorgde een nieuwe uitgaaf van:
Histoire de l'execution de Cabrieres et de Merindol et d'autres lieux de Provence, particulierement déduite dans le plaidoyer qu'en fit, l'an 1551, par le commandement du Roi Henri II et comme son avocat-général en cette cause, Jacques Aubery, lieutenant civil au Châtelet de Paris et depuis ambassadeur extraordinaire en Angleterre pour traiter de la paix, l'an 1505. Ensemble une Relation particulière de ce qui de se passa aux cinquante audiences de la canse de Merindol. Paris 1645. 4o. De ecrste editie verscheen Leyde 1619, door de zorg van Daniel Heinsius, die het aan de twee oudste zonen van Benjamin Aubery, Maximiliaan en Louis opdroeg. Voorts schreef hij:
Memoires pour servir à l'Histoire de Hollande, Au Maurier et à Paris 1688. 8o.; 5e edit. 1703, bezorgd door den abt Pierre Jacques Sepher, met den titel Histoire de Guillaume de Nassau etc. 1754, 1784, 2 vol. 12o. met aanteekk. (notes inedites) van Amelot de la Houssaye. Adelung wil, zich op den Catalogue de Neaulme beroepende, dat er eene uitgaaf te Parijs 1668 bestaat, doch zulks is eene vergissing, wijl op de laatste bladzijde van de uitgaaf van 1680