Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Eerste stuk

[David van Mauden]

MAUDEN (David van), werd in 1575 te Antwerpen geboren, studeerde te Leuven in de philosophie, later te gelijk in de regtsgeleerdheid, en ontving in 1606 den rang van licentiaat. Hij was gegradueerd kanunnik der Cathedrale te Deventer. Vervolgens gedurende 25 jaren pastoor te Brussel, en deken van de O.L.V. kerk te Breda. Hij verwierf zich toen als god- en regtsgeleerde en stierf 8 of 13 April 1641.

Men heeft van hem:

Discursus morales in Praecepta Decalogi. Lovanii 1625. fol.

Antidotum adversus calumniosos libellos Joannis Lillers, Practici, e Belgio proscripti, seu Discursus III de Montibus Pietatis, etc. Ibid. 1627. 4^o.

Speculum aureum vitae moralis, quo Tobias ad vivum delineatur atque explicatur. Anvers 1631. fol.

Alithologia, sive veritatis Explicatio, quâ Propositura nuncupata Capellae ad incudem revocatur. Brux. 1635. 4^o.

Zie Val. Andreas, Bibl. Belg. p. 174; Foppens, Bibl. Belg.

[p. 415]

T. I. p. 230; Hist. Episc. Antv. p. 141; van Goor, Beschrijv. v. Breda, bl. 79; Hermans, Conspect. Onom. liter. p. 15; Jöcher.