Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Eerste stuk
(1869)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 393]
| |
‘Hij was een dienaer der gemeente Gods in 't woord des Heiligen Euangeliums, alsoo ook in de diakenschap om de arme behoeftige leden Christi in ligchamelijke nooddruft te verzorgen.’ Toen hij den marteldood onderging had hij 40 jaren bereikt. Hij liet na: Een Testament, geschreven door Matthaeus Bernaerts, geseyd van Linken, gevangen liggende in Gent aen syne kinderen, Janneken, Joosken en Myntken.
Zie van Braght, Bloed. toon. der Martel. D. II. bl. 623. |
|