[Antonius Matthaeus]
MATTHAEUS (Antonius), zoon van Koenraad Matthaeus, J.U. Dr., hoogleeraar in de welsprekendheid te Marburg, werd 27 Dec. 1564 te Frankenberg, in Hessen, waarheen zijn vader om de pest uit Marburg gevlucht was, geboren. Hij bekleedde elf jaren te Herborn, twintig jaren te Marburg, twaalf jaren te Groningen het hoogleeraarsambt in de regten, en stierf aldaar den 28 Mei 1637. Hij was schrijver van aanteekeningen op de instituten en collegia juris alsmede van kleindere verhandelingen over het Romeinsch regt. Foppens noemt hem den papiniaan zijner eeuw, doch andere kunstregters stellen hem verre beneden zijn zoon en naamgenoot. Hij huwde Elisabeth Schuler, dochter van Erhard Schuler, archivaris der Hessische vorsten, die hem 12 kinderen, 9 zonen en 3 dochters, schonk. Vier zijner zonen bekleedde bij zijn leven het hoogleeraarsambt. Johannes te Kassel, Antonius te Utrecht, Koenraad te Groningen, Christoffel te Harderwijk. Zijn portret is in de Effigien Prof. Groning.
Hij schreef:
Notae et Animadversiones in libros IV Institutionum juris Imper. Justiniani. Herbornae 1600 8o. Franeq. 1647. 12o. Amst. 1657. 8o.
Collegia Juris sex, Gron. 1638. 4o. Franeq. 1647. 4o. in 1642, 1646 te Rome verboden.
Dissertationes XVII de Judiciis. Amst. 1630. 12o. en meermalen herdrukt.
Orationes juridicae.
Tractatus de Auctionibus Ultraj. Antverp.
Disputationes de Sucessionibus.
Disputationes de Matrimonio et Tutelis.
Disputationes de Obligationibus XLII.
Disputationes de Criminibus VII et de Servitute VII c. miscellaneis.
De jure municipali.
Paroemiae Belgarum jurisconsultis usitatissimae, item Jus et. Praxis tum in bonis allodialibus quam in feudalibus. Ultraj. 4o. Brux. 1694.
Commentaria in varios Digestorum et Codicis titulis. ms.