naar Doornik, door Olivier le Daim, door omgekochte verraders tot de overgave gebragt, waar zij door de Franschen geslagen werden en Adolf sneuvelde. Deze nederlaag voor Doornik was een geluk voor Maria, want het gevaar dat van de Franschen dreigde, drong eindelijk degenen, die zich van de regering hadden meester gemaakt, en de hertogin als gevangen hielden, ernstig aan een huwelijk te denken, dat den 18 Augustus 1477 tusschen haar en Maximiliaan van Oostenrijk, te Gent met veel pracht en staatsie werd voltrokken. Niet lang daarna deden de jeugdige echtgenooten eene reis naar Holland en Zeeland en werd Maria te Dordrecht, op een dagvaart der Hollandsche steden gehuldigd. Vier jaren later geschiedde zulks in Gelderland. Niet lang had zij genot van hare magt en waardigheid. In Maart 1482 zich buiten Brugge met paard rijden verlustigende, bezeerde zij, die zwanger was, zich zóó door een val van het paard dat zij den 28 dier maand, in den ouderdom van 25 jaren haar leven eindigde.
‘Dit sterfgeval’ schreef Commines ‘was een groot verlies voor al de haren; want zij was eene zeer eerlijke en liefdadige vrouw geweest, die haren echtgenoot tederlijk beminde en de harten harer onderdanen, die haar, als hunne ingeborene landsvrouw meer genegenheid en ontzag dan haren gemaal toedroegen, door weldoen steeds tot zich getrokken had.’
Haar lijk werd in de O.L. Vrouwe kerk te Brugge bij dat van haren vader begraven.
Zij liet vier kinderen na, Philips de Schoone, aartshertog van Oostenrijk, hertog van Bourgondië, graaf van Vlaanderen, Holland en Zeeland, Frans, George, beide vroeg gestorven, Margaretha, later landvoogdes der Nederlanden.
Zie Pierre Balthasar, Généal. et descentes anciennes des Forestiers et comtes de Flandres, p. 124; F.C. Schlosser, Algem. Gesch. D. X. bl. 101, 124, 178, 181, 208, 239, 152, 159, 161, 166, 189, 193, 196, 197, 198-200; Becker, Algem. Gesch. D. IV. bl. 202. 206-208; Barante, Hist. des ducs de Bourg. T. IX. X; Pontus Heuterus, Res. Burg. p. 143; Duchesne-Tourangeau, Hist. des Ducs de Bourgogne, Brux. 1616. 4o.; De la Serna Santander, Mém. Hist. sur la Bibliothèq de Bourgongne, p. 30, 31; Gedenks. van F. van Commines, p. 434, 436, 444, 447-449, 453, 454, 492, 498, 500, 533, 505, 506; Pontus Heuterus, Res. Aust. p. 45; Chroniq. d'Enguerrand de Monstrelet, vol. III. f. 69 verv.; Duclos, Hist. de Louis XI. T. II. p. 137, 221; Matthaei, Anal. Belg. T. II. F.; ad calcem. p. 41, 43; Adr. de Veter. Busc. Rer. Leodiens. Libr. C. 1375; Amelgardi, Gesta Ludov. XI. lib. VI. C. 19; Gachard, Les états de Gand en 1476; G.H. Gailland, Hist. de M.d.B. fille de Charles le Témeraire, femme de Maximilien I. Paris 1757 12o. Brux. 1784. 8o. Paris 1819. 8o.; E.J.H. Muench, Marie v. Borgond nebst dem Leben ihrer Stiefmutter Margaretha van York, gemahlin Carl's d.
Kühnen, Leip. 1832, 2 vol. 8o.; O. de le Pierre,