[Daniël van Laren]
LAREN (Daniël van) oudste zoon van Joost van Laren en van Maaijken Knockaarts, den 3den Januarij 1585 te Vlissingen, daar zijn vader toen predikant was, geboren. In Aug. 1606 werd hij, na bij de classis van Walcheren peremptoir geëxamineerd te zijn, predikant te IJzendijke. In 1609 werd hij, in plaats van Abraham van der Mijle, predikant te Vlissingen. Hier was hij zeer bemind, doch werd wegens zijne bijzondere en onregtzinnige gevoelens, in 1624 naar Arnhem verplaatst. ‘In 1624, lezen wij in het vervolg op Merulaas Tydstresoor, ‘ontstond in de kerke van Walcheren een groote beroerte, door dien zeker predikant (van Laren) aldaar begon de opinie der Chiliasten te drijven, en zich op de gave der prophetye te beroemen. Om welke te stillen heeft de classis van Walcheren goedgevonden, dat de predikant van daar zou vertrekken en zijne opiniën en prophetyen voor zich houden.’
Later schijnt hij in zijn gevoelen omtrent het chiliasme veranderd te zijn, daar hij een tractaat tegen de chiliasten schreef, waartoe hij ‘bewogen werd, omdat hij beschuldigd werd aan deze dwaling vast te zijn.’ Ook schreef hij in de voorrede zijner Meditatiën over den Catechismus. ‘Ik verwerpe ook in deze meditatiën de chiliasterij, bestaande in een aardsch koningrijk, wettische offerhanden en vleeschelijke wellusten.’
Zijn sterfjaar is niet bekend, doch in 1648 was hij nog in leven, daar hij toen correspondens Gelriae op eene hollandsche Synode was. Hij liet bij Janneken van Beloos o.a. na een zoon, Joost, in 1612 te Vlissingen geboren, die predikant te IJsselstein is geweest. Een zoon van dezen, ook Joost genoemd, werd predikant te Trigt, van wien in 1755 nog nazaten te Rotterdam leefden.
Vrolijkhert vermeldt aangaande hem deze bijzonderheid, dat, toen hij te Arnhem predikant was, daar eens de zeven zonen van Joost van Laren de Oude, alle bij elkander waren, en dezen toen op eene heusche wijze door den magistraat gearresteerd wierden, en niet ontslagen, dan onder voorwaarde, dat ze allen daar eens zouden prediken, 't geen ze ook deden.
Van Laren was een zeer geleerd man, blijkens de volgende schriften:
Tractaat van het lijden van Christus.
Meditatiën over den Catechismus, Arnhem, 1636. 8o.