hij vervolgens predikant te Antwerpen zou geweest zijn, daar hij in die stad ten jare 1609 eene langdurige zamenspraak en dispuut met zekeren pater Gauda heeft gehouden; maar het is denkelijk een misslag, gesproten uit verwarring van den voornaam. Hij is in 1593 uit Gend in Vlaanderen te Rotterdam gekomen. Daar staande werd hij de leer der Remonstranten toegedaan, en gaf in 1612 in het licht een Kort en Christelijk examen over de Leerpoincten, die huiden ten dage in geschil worden getrocken, hoe weinig dat zij importeren, Rott. 1612. In welk werkje hij beweerde, dat het geschil tusschen Remonstranten en Contra-Remonstranten punten betrof, die het fondament der zaligheid niet raakten, hetwelk door anderen werd wederlegd. Hij werd 20 Julij 1619 door den magistraat in Augustus door de Synode afgezet, en teekende den 10den September voor de gecommitteerde raden de acte van stilstand.
Behalve het bovengemelde werk schreef hij:
Gesprek over de Leere der Transsubstantiatie, gehouden binnen Antwerpen, tusschen Franciscum Lansbergium, dienaar der gemeente Christi binnen Rotterdam, en Petrus Gauda, priester der vermaarde Societijt Jesu. Uitgegeven door Samuel Lansbergius Francisci, Bedienaar des H. Evangeliums in de gemeente Christi tot Rotterdam, en bij hem met zekere Annotatien op den kant verrijkt, Rott. 1609. 4o.
Uitvaart van de Roomsche Transsubstantiatie, Rotterd. 1612. 4o.
Zie Brandt, Hist. der Ref. D. II. bl. 51, 180, 278, 429, 945, D. III. bl. 792, 872, 873, 914; Trigland, Kerk. Hist. D. IV. bl. 686-689; Leidekker, Eer van 't Syn. van Dordr. D. II. St. III. § 20-20; Baudartius, Memor. B. III. bl. 133-136; Soermans, Kerk. Reg bl. 79; Meursii, Ath. Bat. p. 325; Foppens, Bibl. Belg. T. II. p. 1135; W. te Water, Hist. der Herv. Kerk te Gend, bl. 62; Cattenburg, Bibl. Rem. p. 100; Tideman, de Rem. Broed. bl. 50; Kist en Royaards, Arch. voor Kerk. Gesch. inz. in Nederland, D. VIII. bl. 38; Schotel, Kerk. Dordr. D. I. bl. 140, 376; van Harderwijk, Naaml. der Rott. Pred. bl. 17; L'Union, revue relig. Avril 1855, No. 4. Janssen, Kerkh. te Brugge, D. II bl. 286; Nav. D. IX. bl. 155.