[Jacobus à of van Lansbergen]
LANSBERGEN (Jacobus à of van) zoon van Philippus en broeder van Petrus, werd omstreeks 1590 te Goes geboren, legde zich, op het voorbeeld van zijnen beroemden vader, op de wijsbegeerte, wiskunde en geneeskunde toe, en werd doctor in het laatstgemelde vak. In 1640 werd hij raad, daarna meermalen schepen en eindelijk in 1649 burgemeester, doch wijl hij verdacht raakte van het regt der kiezers in het veranderen der wet te hebben willen vernietigen, uit de regering gezet en vertrok hij naar Holland, waar hij denkelijk gebleven en in October 1657, in den ouderdom van 67 jaren, gestorven is.
Hij schreef:
Disputatio Epistolaris et Scholastica de Moscho, adversus Medicos Mittelburgenses, in Tractatus varii de Moscho, Middelb. J. Schilders et S. Moulert 1613-1614. Deze geneesheeren waren Cornelis Herls, David Ultralaeus en Hieronymus Smallegange.
Apologia pro commentationibus Philippi Lansbergii in motum terrae diurnum et annuum adversus Libertum Fromondum, Theologum Lovaniensem et Joan. Baptistam Morinum, Doct. Med. et Parisiis Mathematum Professorem Regium, Middelb. ap Z. Roman, 1633. 4o.
Hij is in prent gebragt met een bijschrift van Jacob Cats, dat men vindt bij de la Rue, Gel. Zeel. bl. 246.
Zie ook Val. Andreas, Bibl. Belg. p. 405; Paquot, Mém. pour servir à l'Hist. Litt. des Pays-bas, T. II. p. 208; G. Merklini, Linden Renov. p. 487; Verh. van een gesprek in den Hage, bl. 37; Lijst der Reg. van Middelb.