Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10
(1862)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 213]
| |
overleed te Rotterdam den 6den December 1806. Hij schreef en gaf uit: Inweidings leerreden over I Petr. II: 5, bij gelegenheid van de geldelijke opbouwinge en vernieuwinge der kerke van Graft, Amst. 1768. 4o. Door Witsen Geysbeek wordt een Christiaan Klaarbout als dichter opgegeven van: Mozes Aloude Schaduwleer, vertonende de voortreffelijkheid van Vorst Messias, in 4 boeken, Amst. 1774. 4o. met pl. Het is zeer wel mogelijk dat de predikant te Graft die dichter is; maar onmogelijk is hij dezelfde met Christiaan Klaarbout, van wien uitkwam: De luister der Hervormde kerk, uitblinkende in het kort begrip der H. Godtgeleertheit van den Heidelbergschen Catechismus, met deszelfs vragen en antwoorden in dichtmaat gesteld, Amst. 1725. 8o. 2de druk, ald. 1742. 8o. Lijkrede op Ds. Sibersma, Amst. 1728. 4o. met portret.
Zie Boekz. der gel. wereld, op genoemde jaren; van Abkoude, Naamreg. van Ned. Boek. D. I. St. I. bl. 189; Arrenberg, Naamreg. van Ned. Boek; Witsen Geysbeek, Woordenb. van Ned. Dicht.; Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Ned. Letterk. te Leid. D. I. bl. 264; Kron. van het Ilust. Gen. te Utr. D. III. bl. 133. |
|