[Johannes à Kempis]
KEMPIS (Johannes à) wiens naam, even als van zijnen broeder, die volgt, eigenlijk Hamer of Hamerken (Malleolus) was, doch die à Kempis genaamd werd, omdat hij te Kempen, een in de Rijnvlakte, nabij Keulen gelegen stadje, geboren was. Hij zag aldaar in 1355 het eerste levenslicht, en hoewel hij minder naam gemaakt heeft dan zijn broeder willen wij toch met een enkel woord van hem gewagen.
Hij was een van de eersten die zich aan de broederschap van Geert Groote aansloten, en deel namen aan de eerste ontwerpen van Groote's deelgenoot Florentius Radewijns. Zijn naam wordt door ijverig bedrijf in dienst der broederschap, als werkman en onderwijzer tevens, met eere vermeld. Hij vestigde zich in 1388 in het pas opgerigte klooster Mariënborn bij Arnhem, en was later prior van een Windesheimer-klooster te Haarlem, alwaar hij in 1422 overleed. Een fragment uit een zijner godsdienstige toespraken is bewaard in het Chronicon Windesemense bl. 410.
Zie Delprat, Verh. over de broedersch. van G. Groote, 2de druk, bl. 34, 46, 218.