[Gerardus Kempher]
KEMPHER (Gerardus), in de eerste helft der achttiende eeuw conrector te Alkmaar, waar hij den 19den October 1737 overleed. Hij was een niet onverdienstelijk dichter en beoefenaar der geschiedenis. Als zoodanig deed hij zich kennen door:
Aurelius Prudentius Klemens, Lofzangen, Leid. 1712. 8o.
Julius Firmikus Maternus van de dwaelinge der Heidensche Afgoderyen, aan de Keizeren Konstantinus en Konstans, met aantekeningen verrijkt, Alkm. 1718. 8o. 2 stuk.
Gestrafte Cupido, naar het Latijn van D.M. Ausonius, Amst. 1724. 8o.
Eeuwtriomf ter vierde inwijdingsfeest van Leidens Hooge Schole, Leid. 1725. 8o.
Anakreons gezangen, Alkm. 1726. 8o.
Herderszangen, naar het Latijn van Titus Calpurnius en Marius Aurelius Olympius Nemesianus, Leid. 1732. 4o. met pl.
Kronijk van Egmond of Jaerboeken der vorstelijke Abten van Egmondt: in 't Latijn beschreven door Jan van Leiden, vertaelt door Cornelis van Herk, overzien en vervolgt en met de vertalingen der grafschriften verrijkt door Gerard Kempher, vermeerdert met een lijst van de Donatien, en de namen dergenen, die in de Abdye begraven zijn, Alkm. 1732. 8o. met pl.
Zegepraal des geloofs, 8o.
Helena in Egipte; of de gewaande ontrouwe, getrouw bevonden, uit het Grieksch van Euripides, Alkm. 1737. 8o.
F. Pomey, Pantheum Mythicum, of verdigte Historie der Heijdensche Goden en Godinnen, vertaalt door G. Kempher, Amst. 8o. met plat.
Men schrijft gewoonlijk aan Kempher toe de bezorging van de Poëtae latini rei venaticae scriptores et bucolici antiqui, die te Leiden en te 's Hage in 1728, in 4o. verschenen zijn. Dit is echter niet zoo, daar hij alleen tot deze uitgave geleverd heeft eenige aanmerkingen over de drie eerste herderszangen van Calpurnius.
Zie Boekz der gel. wereld. 1737. b. bl. 477; Saxe, Onomastic. Literar. T. VI. p. 431; van Abkoude, Naamreg. van Ned. Boek. D. I. St. I. III. V; Arrenberg, Naamreg. van Ned. Boek. Biograph. univers. T. X. p. 274; Witsen Geysbeek, Woordenb. van Ned. Dicht.; Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Ned. Letterk. te Leid. D. I. bl. 199, b. 124.