[Johan Casimir Junius]
JUNIUS (Johan Casimir), zoon van den voorgaande en van diens tweede vrouw Elisabeth van den Corput, verkreeg zijne voornamen naar Johan Casimir, keurvorst van den Palts, in het artikel van zijn vader reeds door ons genoemd. Hij was het oudste kind van Franciscus Junius en werd door zijn vader tot den geestelijken stand bestemd.
Nadat hij te Dordrecht de gronden zijner studiën gelegd had, studeerde hij aan de Schotsche hoogeschool te Andrews, waar wij hem in 1596 reeds aantreffen. Het blijkt echter dat hij zijne studiën niet heeft voortgezet, maar aangespoord door het voorbeeld van zijnen dapperen oom, den beroemden Jan van den Corput, zich in de krijgsdienst begeven heeft. Als zoodanig vernemen wij niets van zijne handelingen. Hij overleed op zijn doortogt naar het belegerde Breda, te Geertruidenberg, den 22sten October 1624, en was gehuwd met Maria Dison, die hem een zoon schonk, die mede later volgt. Onder den naam van H.C. Du Jon schreef hij:
Wederlegginge van de Weegschaal onlangs uytgegeven tegen d' oratie des ed. h. Dudley Carletons Ambassadeurs Jacobi I, gedaen 6 October 1617, dienende tot verantwoording van de voorsz. oratie ende om te sien, hoe valsch ende incorrect die voorn. Weegschaal is. Gedruckt anno 1618. 4o.
Zie Balen, Beschrijv. van Dordr. bl. 1018; Kist en Royaards, Arch. voor Kerk. geschied. D. VI. bl. 274; de Crane, Oratio de Vossiorum Juniorumque familia p. 55, 56; Cat. van de Bibl. der Remonstr. gem. te Amst. bl. 37; Glasius, Godgel. Nederl. D. II. 203; Tiele, Bibl. van Pamflett, No. 1357; Muller, Cat. van boek. over Ned. geschied. enz. bl. 43.