Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Tweede stuk

[Hugo de St. Victore]

HUGO DE ST. VICTORE. Volgens sommigen uit het aanzienlijk Saksische geslacht der graven van Blankenburg gesproten, volgens anderen in Lotharingen of Iperen geboren. Hij wordt ook genoemd Parisiensis of Gallus, omdat hij een regulier kanunnik van de orde van St. Augustinus in het klooster van St. Victor bij Parijs was, ook om zijn geleerdheid en uitgegeven werken Didascalus en lingua Augustini, alter Augustinus, omdat hij den H. Augustinus naast de H. Schrift tot zijn leidsman gekozen en zijn kaars aan dat groote licht ontstoken had.

Hij heeft zijn proefjaar in het klooster van St. Pancras te Hamersleve, volgens Meiboom in 1108 gesticht, doorgebragt en volgens sommigen ook zijn gelofte gedaan. Later begaf hij zich naar de hoogeschool te Parijs, waar hij, volgens Busschius, ‘tot een volmaakt en geleerd man opgewassen is.’ Volgens van Heussen is het niet waar hetgeen Thomas Garsonius in het leven van Hugo zegt, dat hij in zijne jeugd bij de Reguliere Kanunniken van het Lateraan te Rome religieus zou geworden zijn, ook niet, dat hij St. Victors klooster te Parijs als abt zoude geregeerd hebben, doch hij is prior van dat klooster geweest.

Hij stierf in 1140 of 1142 in den ouderdom van 44 jaren. Zijne schriften zijn in 3 deelen in 1526 te Parijs gedrukt.

Curante Thoma Garzonio de Bagnacaballo, Canonico Regulari Lateranensi, Venet. 1582. Moguntiae ac Coloniae 1617.

Eindelijk ex recensione Canonicorum Regul. S. Victoris

[p. 1412]

Parisiensis, servato priorum editionum ordine. Rotomagi 1548, fol. 3 vol.

De filia Jephte tractatus; De Ceremoniis, Sarcramentis et Officiis Ecclesiaticis. De Canone mystici libaminis vindt men ook in Script. de Eccl. Cathol. Divinis officiis, Rom. 1591, fol. en in Bibl. Pat. T. X., Paris.

Zie Meibomius, T. III. Script. rer Germ., p. 429 seqq.; G.G. Leibnitsius, Praef. ad T. II., Polyc Leyserus, Diss. de tribus primis S. Theol doctorib. ex gente Saxonum, Helmst. 1720, 4^o.: Labbeus, T. I. de Script. Eccles., p. 480; Pagi ad An. 1140 num IX; Mabillon, Anal., T. I. p. 263; Vita Hugonis de St Victore van Meiboom, vóór de uitg. te Venetie; Busschius, Reform., Lib. I. C. 31; Vossius, de Script. Lat, p. 408; Fabricius, Bibl med et inf. Lat., T. VI. p. 881 seqq; Acta erud. 1698, p. 354, Bat. sacra, T. VI. p. 620, 638.