[Alexander Wolraad Diderik van Hugenpoth]
HUGENPOTH (Alexander Wolraad Diderik van), heer tot Aerd, ambtsjonker van Over-Betuwe. In 1804 advokaat en wethouder te Arnhem zijnde, werd hij door koning Lodewijk benoemd tot minister van justitie en bleef in die betrekking werkzaam tot den tijd der vereeniging van ons rijk met Frankrijk, toen hem de betrekking van een der presidenten van het hoog geregtshof te 's Hage werd opgedragen, in welke functie hij een geruimen tijd werkzaam bleef, tot hij op zijn verzoek, eervol ontslagen, zijne laatste levensjaren op zijn landgoed Aerdt, bij Arnhem, ging doorbrengen, waar hij 15 Augustus 1859 in den ouderdom van 80 jaren overleed.
Hij was kommandeur van den Nederlandsche Leeuw en huwde met Constantia van Camstra, die kinderloos stierf In een tweede huwelijk met Johanna Louisa van Doetichem, verwekte hij zes kinderen, 2 zonen en 4 dochters. Deze laatste zijn ongehuwd gestorven; van de twee zonen Antonius Cornelis Vinus Haverius en Godefridus Franciscus Antonius Henricus Cornelis bestaan afstammelingen.
Zie Navorscher, D. V. bl. 295, D. VI., bl. 87; N. Rott Cour. 18 Aug. 1859.