12 April 1632 met Jan Doom, een zijner ambtgenooten, op eene conferentie te Dordrecht gehouden, waar hij een andere belijdenis, die daar ontworpen werd, onderteekende, ook was hij op een Vergadering der Mennonieten van Holland, Zeeland, Utrecht, Vlaanderen en Overijssel, in Junij 1649 te Haarlem gehouden. Het blijkt dat hij toen een der oudste leeraars te Haarlem was.
Zijn zinsprenk was: Ick ben jonck (Ps. CX VIII:141.)
Hij schreef:
Een Christelyck Handboekje gemaakt onder verbeteringe, hoe men bequaamelyke, als elk zijn geloove beleeft, en zijne regeeringe waerneemt, Goddelyk de gemeente kan regeeren. Door een liefhebber van de Apostolische Kerk en algemeyne Christelieke vrede 1654; een geschrift waarin Grijspeer eenen zeer verdraagzamen en zachtmoedigen geest openbaart en dat Gerrit Maetschoen in zijn vervolg op de geschiedenis der Mennoniten van Schijn bl. 188-232 heeft opgenomen.
Ook gaf hij uit:
Sommige leerachtighe geestelycke Liedekens, gemaeckt uyt den Ouden ende Nieuwen Testamente: met oock eenige Psalmen Davids, uyt verscheyden boecken bij een vergaderd, om in de verderinge der geloovigen tot des Heeren prijs, ende stichtinge onder malkanderen gesongen te worden. Vermeerdert met eenighe nieuwe Liedekens door B.G. Hoorn Izaac Willemsz 1629. 24o. Behalve de Liedekens van Grijpspeer vindt men in dezen Bundel er ook van Pieter Twisck en van anderen. Achter dit bundeltje vindt men:
's Herten Vreucht, inhoudende eenige nieuwe Liedekens uyt den Ouden ende Nieuwen Testamente by een vergadert tot vermaeckinghe des gheests, door P.G. Noyt voor desen gedruckt.
Al deze liedekens hebben Grijspeer tot autheur, uitgenomen het twaalfde: ook aan het einde zijn er zes kleine stukjes, die niet van hem zijn. Vier der twaalf eerste zijn opgenomen in de korte bekentenisse, benevens Psalmen en geestelijke Liederen, Haarlem 1635, van Frederik Knagt. Zijn portret vindt men voor het aangehaalde werk van Maetschoen.
Zie Maetschoen, Geschied. der Mennoniten D. III. bl. 183. verv. Paquot, Mémaires pour servir à l' Hist. littér. des Pays-Bas. Tom. I. p. 427; Glasius, Godget. Nederl, o.h.w.; Kok. Vaderl. Woordenb. o.h.w.; Blaupot ten Cate, Geschied. der Doopsgezind. in Holland D. I. bl. 62.