[Gualtherus Gruterus]
GRUTERUS (Gualtherus) of Wouter van Gruuthere of Gruutere behoorde tot een zeer rijk en magtig adelijk geslacht; dat vele heerlijke goederen bezat, aan de aanzienlijkste huizen verbonden was, vele ridders heeft opgeleverd en te Gent, Breda en Antwerpen de voornaamste eerambten bekleedde. Hij werd te Antwerpen, waar zijn vader lid der regering was en zelfs de burgemeesterlijke waardigheid zou bekleed hebben, geboren, en moest, wijl hij het verbond en smeekschrift der Edelen geteekend had, vaderland en eerambten verlaten en als balling naar elders trekken. Te gelijk met hem werd zijne huisvrouw, Catharina Tishem, eene Engelsche van afkomst en ongemeen in de talen en wetenschappen bedreven, zoo zelfs dat zij Galenus in 't grieksch las, wijl zij, schoon ondanks, iemand, die wegens zijn godsdienst verdacht stond, binnen haar huis had ontvangen, gebannen. Beiden begaven zich te scheep en waren bij Walcheren in groot gevaar van schipbreuk te lijden. Te Calais ontmoette hem een zonderling geval. Op zekeren tijd, onbewust dat zulks niet geoorloofd was, de stadswallen omwandelende, werd hij door de krijgsknechten gevat en aanstonds naar den kerker geleid. Inmiddels kwam iemand van de regering dier plaats, en beval den vreemdeling, dien hij zeide wel te kennen, los te laten. Deze weldoender was hem geheel onbekend, en bleef het sedert ook altoos, waarom hij hem zijnen onbekenden verlosser plagt te noemen. Kort daarna stak hij over naar Engeland, en nam zijn verblijf te Norwich, waar hij zoo groote en menigvuldige bewijzen van vriendschap genoot, dat hij er nooit genoeg van roemen kon. Hier ontving hij de gezanten van den Prins van Oranje in zijn huis, en gaf hun doorslaande blijken dat hij wel van luchtstreek, doch niet van gezindheid veranderd was. Na verloop van tien jaren keerde hij naar Nederland terug, of ten
gevolge der pacificatie van Gent, of der vervolging der Puriteinen door Doctor Frieke, bisschop van Norwich en het verbod der prophetering van koningin Elisabeth (17 Mei 1577). In het jaar 1577 ontmoeten wij hem met zijne vrouw en drie kinderen te Middelburg, waar hij tot het ouderlingschap der gemeente werd geroepen. Nadat de Staten zich van Antwerpen hadden meester gemaakt, begaf hij zich derwaarts, onder beding van nooit in openbare ambten gesteld te zullen worden. In 1583, toen An-